Inwydinge van 't stadthuis t'Amsterdam
(1982)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |
16. Afsluiting: de cirkel sluit zich1370[regelnummer]
Dus bloeit d'olijftack bly te water, en te lande.
De Zeven volcken, alle uit eenen Duitschen stam,
Bekennen dat hun heil, van Godt en Amsterdam,
Gelijck een morgendau en zegen, neêr komt vallen.
Zy eeren nu, om strijt, de Wijsheit, daer dees wallen
1375[regelnummer]
Op wassen, in hun ronde, en stercken 's lants gezagh.
Ga naar voetnoot1375
Zy wenschen datze noit van 't Raethuis scheiden magh,
Maer kroonen dezen bouw, met titelen en naemen
Van Heeren, die hunn' stoel en kussen niet beschaemen.
De zeven gewesten van de Republiek erkennen dat hun heil van Amsterdam afhankelijk is, eren de Amsterdamse burgemeesters en wensen dat ook in de toekomst het stadhuis bewoond zal worden door zulke waardige bestuurders. Met deze wens eindigt Vondel zijn gedicht. De bewoordingen waarin hij dat doet, geven de kern weer van zijn gezagsopvatting zoals die uit het hele gedicht spreekt. Als toonbeelden van deugd zijn de Amsterdamse burgemeesters de Wijsheid zelve en wijsheid is nu juist het Goddelijke in de mens (zie p. 137). Vandaar dat Vondel kan zeggen dat God via Amsterdam Zijn heil uitstort over het hele land. Het is deze Wijsheid die ook het stadhuis zijn ware glorie geeft. Hiermee zijn we terug bij de Inleiding en de Voorlopige Conclusie. In de Inleiding juichen de elementen het stadhuis toe en dansen de planeten er omheen, waarmee aangeduid wordt dat het beschouwd moet worden als een representant van het Goddelijke op aarde (zie p. 30-32). Bovendien worden daar al de burgemeesters afgeschilderd als toonbeelden van deugd en wijsheid (zie p. 32). In de Voorlopige Conclusie worden deze beide aspecten voor het eerst samengebracht. Het stadhuis wordt bezield door een ‘Godtheit’: de wijze overheid (zie p. 114). Nu in de Conclusie de wijsheid van de burgemeesters ook inderdaad aangetoond is, is de cirkel rond: de overheid is lofwaardig en dus is ook het stadhuis lofwaardig. Moge de Wijsheid, in de personen van de burgemeesters, het stadhuis tot in lengte van dagen bekronen. |
|