De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 637]
| |
Op den lof van den Ystroom, gezongen door Joannes Antonides.aant.Ga naar voetnoot*FLUVIUS REGNATOR AQUARUM. Doorluchtige YSTROOM, laet u hooren,
Indien gy uw geluk beseft:
De dichter is in 't ent geboren,Ga naar voetnoot3
Die zynen toon op u verheft,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En alle Nederduitsche tongenGa naar voetnoot5
Verwekt op zyne schoone wys,
Van lust en yver aengedrongen,Ga naar voetnoot7
Dus weits te weiden, u ten prys,Ga naar voetnoot8
Zoo wyt de fixe zeilkompassenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
De zon zien ondergaen en wassen.
De stroom valt smal voor zulk een' zanger,Ga naar voetnoot11
Benaeut door dyken van weêrzy,
Vyf mylen lang, of weinigh langer.
In Zuiderzee verdrinkt het Y:
15[regelnummer]
Maer uw trompetter acht geene engde,Ga naar voetnoot15
En laet zich hooren wyt en zyt.
Hy rekt en spant uw korte lengde,
Zoo ver de kiel op anker rydt:Ga naar voetnoot18
Zoo ver Homeer en Maro beide
20[regelnummer]
Den lof van Xantus oever spreide.Ga naar voetnoot19-20
Twee hooftsteên aen uw rechte zydeGa naar voetnoot21
Bestellen overryke stofGa naar voetnoot22
| |
[pagina 638]
| |
Aen hem, die zyn gedachten wydde
Om eene waterkroon van lof
25[regelnummer]
Te vlechten om uw bieze haeren,Ga naar voetnoot24-25
Zoo wyt de Faem zich hooren laet,
De waterreien op de barenGa naar voetnoot27
Ziet trippelen op Tritons maet,Ga naar voetnoot28
En levendige zonneglanssen
30[regelnummer]
Van gout op 't zilvre water danssen.
Geen nevel zal uwe eer verduisteren,
Zoo lang twee ryke nabuursteên.Ga naar voetnoot32
Naer 't ruisschen van uw water luisteren,
En gy van elk wort aengebeên,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Daer meereminnen, uitgekorenGa naar voetnoot35
In uwen dienst, gereet ten disch
Opschaffen eenen vollen horenGa naar voetnoot37
Van ooft, en wiltbraet, vleesch en visch,
En nektar, op de MuiderbergenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Gewassen, om Parys te tergen.Ga naar voetnoot40
Voorwaer dit is 't banket der Goden,Ga naar voetnoot41
Daer niets ontbreekt. hier groeit het al:Ga naar voetnoot42
Men magh hier Koningen op nooden.
Nu braekt de nyt haer hart en gal.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Hier riekt de kruitgeur der Molukken,Ga naar voetnoot45
En wat de werrelt teelt in 't ront.
Hier is het lekkerlant te plukken,Ga naar voetnoot47
En d'appels groeien in den mont.
ANTONIDES, hou op van roeien:Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Wy dryven, waer uw vaerzen vloeien.Ga naar voetnoot50
J.v. Vondel.
|
|