De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp den optoght der Schutteryen t'Amsterdam.aant.Ga naar voetnoot*Insignes praestantibus armis.
Aen de zelve. Gy, die der vesten halve maen,Ga naar voetnoot1
En 't mastbosch langs het Y,Ga naar voetnoot2
In 't blanke harnas, vaen by vaen,Ga naar voetnoot3
Bewaekt op uw gety,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En aen vijf poorten schiltwacht zet,Ga naar voetnoot5
| |
[pagina 610]
| |
Getrou op uwe wacht;
Hoe wensche ik door een dichttrompet
Mijn stem met volle kracht
Te wringen op dien trommelslagh,
10[regelnummer]
En braven burgertocht,Ga naar voetnoot10
Nu op een' trotzer voet dan 't plagh
Door krijghsbeleit gebroght.Ga naar voetnoot11-12
De schutter trekt naer 't KapitoolGa naar voetnoot13
Met orden, op een ry,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
In Mavors dappre wapenschool:Ga naar voetnoot15
Daer speelt men trots en bly
Op trompen schoon musketmuzijk,Ga naar voetnoot17
En drilt de taeje speer.Ga naar voetnoot18
Daer zwaeit de vaen van elke wijk,
20[regelnummer]
En wenscht den raethuize eer.Ga naar voetnoot19-20
Outshoren, Vlooswijk, Valkonier,Ga naar voetnoot21
En Reinst zien u met lustGa naar voetnoot22
Ontvonken van een edel vier,Ga naar voetnoot23
Uit liefde tot 's lants rust,
25[regelnummer]
En gulde vryheit, hant aen hant
Bevochten, na veel wee,
Waerom de staet de krijghskroon spantGa naar voetnoot27
Te lande en ook ter zee.Ga naar voetnoot25-28
Vier winden zien nu teffens omGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Naer 't vry gebiet, en hooft
Der steden, welx kortou en tromGa naar voetnoot31
Den donderslagh verdooft.
Welx schatkist lant- en zeegewelt
Verduurt, noit uitgeput,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Den wetteloozen wetten stelt,Ga naar voetnoot35
En 't heiligh recht beschut.
De grijze vader Oceaen
| |
[pagina 611]
| |
Geleit de leeuwevlagh,Ga naar voetnoot38
Die door een ongewoone baenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Begroet den blijden dagh.
Daer riekt ons 't geurige oosten toe,
En schenkt met vollen schoot
Het zeilrijk Y, noit zeilens moe,
Gedurigh vloot op vloot.
45[regelnummer]
De bitse Nijdigheit, vol spijt,Ga naar voetnoot45
Bekent, beschaemt en stom,
Dat wie den waterleeu benijt
Met eene stille trom
Nu afdruipt van den oorloghsdans.
50[regelnummer]
Batavie, vol moedt,
Verheft, na 'et keeren van de kans,Ga naar voetnoot50-51
Den kam uit Sundaes vloet.Ga naar voetnoot52
Het kraeit met vreught d'opgaende zon
Ten bedde uit, daer de kling
55[regelnummer]
Des Tarters Chine en wreet JaponGa naar voetnoot55
In schrik houdt uit Peking.Ga naar voetnoot56
Ontsluit de Tarter zijn gebiet
Voor Indus maetschappy,
't Gewenschte wit dat zy beschiet,Ga naar voetnoot57-59
60[regelnummer]
Zoo staet de handel vry.Ga naar voetnoot60
Zoo wellekomt het gansche Euroop,
En 't Afrikaensche strant
Ons vlooten met geen mindre hoop.Ga naar voetnoot63
Zoo houdt de welvaert stant.
65[regelnummer]
O brave schutters, trekt nu heen,Ga naar voetnoot65
| |
[pagina 612]
| |
En houdt uw wapens reedtGa naar voetnoot66
Ten dienst ter stede en 't algemeen.
Zoo sterkt gy uwen eedt.Ga naar voetnoot68
MDCLXVIII.
|
|