De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp het inhuldigen Van den weledelen heere Nikolaes van Vlooswyk,aant.Ga naar voetnoot*Heere van Paepekop, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilant &c.Cuncti laetum celebremus honorem. Wekt de zuiderzeemeerminnen,
Daer de Vechtstroom onvermoeitGa naar voetnoot2
Langs het huis te Muiden vloeit,
Om met zingen prijs te winnen;
5[regelnummer]
Nu de burgers van de steên,
Zoo veel weelige onderzaeten,Ga naar voetnoot6
En heel Goeilant uitgelaeten,
Zich verheugen in 't gemeen.Ga naar voetnoot8
Het gejuich vermenighvuldight
10[regelnummer]
Met den wasdom van den drang,Ga naar voetnoot10
Op trompetklank en gezang,Ga naar voetnoot11
Daer men Vlooswyk innehuldight.Ga naar voetnoot12
Hy belooft de Goische kust
Veiligheit en blijde jaeren,
15[regelnummer]
Waer de byen honigh gaêren,
| |
[pagina 226]
| |
En de steden vrede en rust.
Op het zegenrijk onthaelenGa naar voetnoot17
Van den wellekomen Drost,
Vlught baldaedigheit te post,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Uit dees lucht naer andre paelen.Ga naar voetnoot20
Waer het recht de vierschaer spant,
Om ten stut van alle vroomenGa naar voetnoot22
Ontucht en gewelt te toomen,Ga naar voetnoot23
Luikt de welvaert op in 't lant.
25[regelnummer]
Omgelege nagebuuren,
Eerst van zorgen afgeslooft,Ga naar voetnoot26
Slaepen veiligh op dit hooft,Ga naar voetnoot27
In hunne ongeslote schuuren.
d'Aengenaeme LeonoorGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Wil by wijl den eisch der klaghtenGa naar voetnoot30
By den strengen heer verzachten,
Op haer grootmoêrs minzaem spoor.Ga naar voetnoot32
Zoo verdientze by de menschen
Vollen zegen tot een loon,
35[regelnummer]
Als zy met een' blijden toon
Haer gewenschte vruchten wenschen;
Vruchten daer het kroost in zweeftGa naar voetnoot37
Van den grootvaêr, die voorheenenGa naar voetnoot38
In dit ampt heeft uitgescheenen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Of daer Vlooswyks aert in leeft.Ga naar voetnoot40
J.v. VONDEL.
Voor de weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam, in 't Nieuwe Testament. 1666. |
|