De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel– rechtenstatus



[pagina 199]
Op een' gedreven silvren gedenkpenning aen Maria de Neufville vereert.aant.Ga naar voetnoot* Dat dees Maria strael, Gelyk een star op zee,Ga naar voetnoot1-2 En vrij van hertewee, Haer levens adem hael,Ga naar voetnoot4 5[regelnummer] Zich vroom en zedigh draege,Ga naar voetnoot5 Op datze Godt behaege.	voetnoot* Van 1666? Volgens de tekst in Vondels Poëzy 1682 II, blz. 376. Opschrift: Volgens Van Lennep, Vondel X, blz. 564, werd deze gedenkpenning in 1666 vereerd aan Maria, dochter van David de Neufville en Nelleken Block, zuster van Agnes Block. Volgens A.C. de Neufville, Hist. Généalogique de la Maison de Neufville, Amst. 1869, blz. 196, waren de uit Frankrijk uitgeweken De Neufville's kooplieden die kunsten en wetenschappen beoefenden. Ook de in 1651 geboren Maria had een letterkundige reputatie, en haar bewonderaars schonken haar deze gedenkpenning, waarbij Vondel de verzen dichtte. voetnoot1-2 dees Maria: namelik evenals de H. Maagd, haar naamgenoot, met een ster op zee (stella maris) vergeleken; strael: moge stralen. voetnoot4 Omschrijving van: haar leven moge doorbrengen. voetnoot5 zich draege: zich gedrage.