De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendGebedt Aen Jesus Christus.aant.Ga naar voetnoot*Aertsrechter, in 't gerecht, daer allerhande volckenGa naar voetnoot1
Verschijnen moeten, als de jongste dagh verschijnt,
En gy ter vierschaer zit, op eenen troon van wolcken,
Waer voor de duistre nacht der weerelt snel verdwijnt;
5[regelnummer]
Zie neder, en bestrael ons met genadige oogen:
Want wy misdaedigen geensins in 't zuiver licht,
Het welck geen smet gedooght van ver genaecken mogen,Ga naar voetnoot7
Noch duuren konnen voor uw heilrijck aengezicht.Ga naar voetnoot8
Gy schiept den mensch eerst na uw beelt oprecht, eenvuldigh,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Volkomen, onbesmet, en heiligh, u ten prijs:
Maer Adam, om zijn schult gebannen, en strafschuldigh,
Verloor de hantvest, hem verleent in 't paradijs,Ga naar voetnoot12
En alle menschen, in hem schuldenaers gerekent,
Verdienden ongena, met eenen door de schult
15[regelnummer]
By elck voor zich begaen, en boven aengetekent.Ga naar voetnoot15
| |
[pagina 198]
| |
Wat raet, ô schultheer? neem in 't uiterste gedultGa naar voetnoot16
Met uwen schuldenaer, en straf hem niet rechtvaerdigh,Ga naar voetnoot17
Gelijck de schult verdient, maer maetigh het gerecht.Ga naar voetnoot18
Beslecht het ongelijck door middel, en gewaerdighGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Den schuldigen gena, van outs hem toegezeght.
Gy, 't zaet der vrouwe, hebt de slang het hooft vertreden,Ga naar voetnoot21
De maght des doots verplet, en, als een middelaer,
Den mensch met Godt verzoent, den bittren doot geleden,
En streckte een offerhande op 't bloedigh Kruisaltaer.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Getrouwe voorspraeck, hou ons woort by uwen vader.Ga naar voetnoot25
Op dat hy ons aenschouwe uit zijne majesteit
In u, den liefsten zoon gekent, en niemant nader.Ga naar voetnoot27
Beklee ons met een kleet van uw rechtvaerdigheit.
Dat d'invloet der genade alle ongetoomtheit teugel,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En wy, u dienende naer 's hemels nieuwe wet,Ga naar voetnoot30
Gerust gehanthaeft, en beschaduwt van uw' vleugel,Ga naar voetnoot31
Ter heilpoorte intreên, vry en rein en onbesmet,
Daer u van Engelen en allerhande tongenGa naar voetnoot33
Het Alleluja wort met blyschap toegezongen.
J.v. Vondel.
t'Amsterdam, voor de weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam, in 't Nieuwe Testament, Anno 1665. |
|