Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst
Naschrift
De inleidende notitie van bl. 406 valt aan te vullen met de bemerking, dat de auteurs, die Vondel vermeldt en ook benut heeft, een vrij groote lijst vormen. Voor het overzicht laten wij ze hier allen volgen. Behalve de bijbelsche schrijvers, voornamelijk van het Vde Boek, zijn het:
Lucretius: I, 855; III, 27, 1176; IV, 61, 461; V, 1789.
Leucippus: I, 699.
De Sibillen: I, 1306; II, 523; III, 1154; IV, 375.
Aristoteles: II, 39; III, 1160, 1260, 1291; IV, 869; V, 107.
Hermes Trismegistus: II, 511, 735; III, 1137, 1169; IV, 1094, 1129; V, 1455.
Plato: II, 723; III, 1159, 1181, 1259, 1291; IV, 1059; V, 941.
Vesalius: III, 182.
Ferecides: III, 1157.
Thomas Aquinas: III, 1162.
Epictetus: III, 1317.
Lucianus: III, 1319.
Cebes: III, 1375.
Plutarchus: IV, 1036; V, 337,356.
Justinus Martyr: V, 212.
Irenaeus: V, 212.
Clemens van Alexandrie: V, 212.
Tertullianus: V, 213.
Origenes: V, 215.
Tacitus: V, 294, 785.
Phlegon: V, 309, 322.
Chalcidius: V, 309.
Dionysius Areopagita: V, 319.
De Talmud: V, 335, 918, 924.
Juvenalis: V, 340.:
Tullius Cicero: V, 343.
Strabon: V, 345.
Celsus: V, 368.
J. Gerson: V, 755.
Flavius Josephus: V, 760.
Suetonius: V, 785.
Machiavelli: V, 1966.
Hierbij komen de auteurs, die in het Onderwys van het Geloofshooftpunt der H. Dryeenigheit (dl. VIII, bl. 734) worden vernoemd, nl.: