De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 755]
| |
[pagina 756]
| |
[Onderschrift onder het portret van Augustyn Alsten Bloemaert]aant.Ga naar voetnoot*De Hollantsche AUGUSTIJN zagh met eene afgekeertheitGa naar voetnoot1
En onbenevelt oogh dees snoode weerelt aen,
Die hy met bloemen van godtvruchte godtgeleertheitGa naar voetnoot3
Aen 't Sparen heeft bezaeit, daer zijn voetstappen staen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
En wijzen langs wat wegh men Gode moet genaecken.
Dees print verbeelt u slechts de schaduwe des mans.
De kunst kon 't wezen der verheve deught niet raecken.
De ziel van BLOEMAERT blinckt nu noch met schooner glans.
J. v. Vondel.
|
|