De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 696]
| |
Op de Bespiegelingen der Geneeskunste Van den E. Heere, Dr. Nikolaes Tulp, Burgermeester en Raet van Amsterdam.aant.Ga naar voetnoot*TOLLITUR ARTE MALUM Nergens vint men waerder TULP
Dan die leeft om noit te sterven,
En schakeert de blaên, en vervenGa naar voetnoot3
Naer den aert, tot 's menschen hulp;
5[regelnummer]
Die, ten steun van 't zwacke leven,
Alle bedden, waerze staet
Opgeloken, komt te baet,Ga naar voetnoot7
En verquickt met raet te geven;
Als de bloemen, in haer koorts,
10[regelnummer]
Op de steelen, gansch verlegen,Ga naar voetnoot10
Quynen, flaeu van mist, en regen,
Of versmacht van 's hemels toorts.Ga naar voetnoot12
Wie zich wil by tyts beraeden,Ga naar voetnoot13
Bezige Aemstels Hippokraet,
15[regelnummer]
Die zich noch gebruicken laet,
In zyne onverwelckbre bladen.Ga naar voetnoot15-16
Menigh leert uit 's meesters mont,
En een anders ooge, en ooren:
Dit vernuft kon dieper booren,
20[regelnummer]
Op ervaerenheit gegront.Ga naar voetnoot17-20
Wie het leven aen wil queecken,Ga naar voetnoot21
Door de heilzaeme Artseny,
| |
[pagina 697]
| |
Leert nu veiligh, op een ry,
Onderkennen 's lyfs gebreecken.
25[regelnummer]
Maer gelyck het lichaem hier
Wort geholpen, en genezen,
Door het gadeslaen, en lezen
Van dit doorgeleert papier;
Zoo begint ons Stadt te bloejen,
30[regelnummer]
Door des Burgemeesters plicht,Ga naar voetnoot30
Die den last des volcks verlicht,
Met zyn schouders te vermoejen:Ga naar voetnoot32
Want de burgerlycke Staet,
By een lichaem recht geleecken,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Onderwaerigh aen gebreecken,Ga naar voetnoot35
Wort geheelt door wyzen raet.
Als 'er stryt valt in de leden,
En 's lants welvaert steent, en zwicht,
Om het regelloos gewight
40[regelnummer]
Der veraerde vochtigheden;Ga naar voetnoot39-40
Als de geele en zwarte gal,Ga naar voetnoot41
Slym en bloet van hitte woelen,
Valt de lantkoorts zwaer te koelen,Ga naar voetnoot43
Die het hart dreight boven al.
45[regelnummer]
Doch dees lant-arts kan vermeeren
En vermindren met verstant,
Dat de steden en het lant
Door de Vryheit triomfeeren.
't Is de kunst, die neemt, en geeft,
50[regelnummer]
Elck kan stillen, en vernoegen.
Wie zich dus, als Artsen, droegen,Ga naar voetnoot51
Hebben 't lant te kort geleeft.Ga naar voetnoot52
Zy verdienen lofgedichten:
Want, indien men 't gadeslaet,
55[regelnummer]
't Is geen minder kunst een' Staet
Te behouden dan te stichten.
|
|