De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 568]
| |
Zacharias Lofzang.Ga naar voetnoot*Ga naar voetnoot**Looft den Godt van Godts verkoren:Ga naar voetnoot1
Want hy heeft zijn volck bezocht,
Alle stammen vry gekocht,
Hen verlost, verhief den horen
5[regelnummer]
Der behoudenis ten toon
In het stamhuis van zijn' zoon
David, d'eer van Jesses kroon.Ga naar voetnoot7
Godt heeft waerlijck niet vergeeten
Wat hij, aller stammen hooft,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Voor veele eeuwen hun belooft
Door zijn heilige Profeeten,
Dat hy, van 's erfvyants maght
En dit haetelijck geslacht,
Ons verlossen zou met kracht:Ga naar voetnoot12-14
15[regelnummer]
Om te toonen zijn genade
Aen d'Aertsvaders, naer 't verbont
Hun gezworen met zijn' mont,
En be-edight, dat hy spade
Zich zou schencken, als hy quam,
20[regelnummer]
Aen de telgen en den stam
Van den vader Abraham:
Op dat wy verlost en veiligh
Voor der vyanden bedwangk
Hem, ons gansche leven langk,
| |
[pagina 569]
| |
25[regelnummer]
Dienen moghten vroom en heiligh.
Zoon, men zal u wijt en breet
Alsins noemen Godts profeet,Ga naar voetnoot27
Die Godts wegh baent, waer gy treet:Ga naar voetnoot28
Om zijn volck met volle kennis
30[regelnummer]
Voor te lichten klaer en wis,
Ieder tot vergiffenis
Van zijn misdaet zonde en schennis,
Een vergifnis, ons bereit
Door de hooghste majesteit,
35[regelnummer]
Zwanger van bermhertigheit.Ga naar voetnoot35
Deze zondt om ons te troosten
Hem van boven, uit den trans
Van den hemel, met een' glans,
Als een zon van 't heldere oosten,Ga naar voetnoot37-39
40[regelnummer]
Om te lichten wat in noot
Zit beschaduwt, naeckt en bloot,
Van de naere en droeve Doot.
Hy bestiert ons wanckle trede
Die lang dwaelde heene en weêr,
Twijfelmoedigh keer op keer,
45[regelnummer]
Op den wegh van rust en vrede.Ga naar voetnoot44-45
|
|