De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendDe CX. Harpzang.Ga naar voetnoot*Confitebor tibi, Domme. 'k Zal, uit al mijn harte, o goede vader,
Uwen lof ontvouwen in den Raet
Der vertrouwden, of daer 't volck te gaderGa naar voetnoot3
U verheft, en Moses openslaet.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Groot en overgroot zijn uwe wercken,
Uitgelezen door uw' vrijen keur,Ga naar voetnoot6
Wercken, stof om uwen lof te stercken,
Stof van prijs de wijde weerelt deur.
Godts rechtvaerdigheit, noch noit gescheiden
10[regelnummer]
Van zijn wondere alvoorzienigheit,Ga naar voetnoot9-10
Die het al kan stieren, en beleiden,
Blijft als hy, die elck zijn' loon bereit.Ga naar voetnoot12
Een gedachtenis heeft hy gelaeten
Van zijn wonderdaên voor ieder een.
15[regelnummer]
Heilmilt en genarijck boven maetenGa naar voetnoot15
Is hy uit den aert, en anders geen.
Manna schaft hy zijn godtvruchte schaeren.Ga naar voetnoot17
| |
[pagina 502]
| |
Eeuwigh sterckt zijn trouw het oudt verbont.
Zijn grootdaedigheden openbaeren
20[regelnummer]
Zich aen 't volck, en spreecken uit zijn' mont.
Tot een blijck van zijn beloofde trouwe,
Zet hy 't volck in 't Heidensch erf met kracht,
Op dat elck zijn heiligh Recht aenschouwe,
En zijn waerheit, die haer' eedt gedacht.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Godts geboden zijn getrouw, en grondigh,Ga naar voetnoot25
Op de maet van billijckheit gegront,
Eeuwigh, onveranderbaer, en bondigh,Ga naar voetnoot27
Billijck, en waerachtigh, als Godts mont.Ga naar voetnoot28
Hy beloofde 't volck in slavernijen
30[regelnummer]
Vry te koopen uit hun vyants hant.
Dit verbont stont vast voor alle tijen.
Dees belofte, wat bezwijckt, houdt stant.
Heiligh en ontzaghbaer en vervaerlijckGa naar voetnoot33
Is zijn naem, die vleck en smetten vloeckt.
35[regelnummer]
Godt te vreezen en ontzien is waerlijck
Wijsheits eerste les voor dieze zoeckt.
't Licht der wetenschappe schiet zijn straelen
In 't bewercken van 't begreepen uit.Ga naar voetnoot37-38
Tijt noch eeuw kan 's hemels lof bepaelen
40[regelnummer]
Der geen vaeck of slaepzucht d' oogen sluit.Ga naar voetnoot39-40
|
|