De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

[p. 820]

Inwyjinge der Schilderkunste,
Op Sint Lukas Feest.aant.^*

1654.

Gelyk de zonneblom haar oogen
Uit minne draeit naer 's hemels bogen,

En volght met haer gezicht

Het alverquickend licht,

De zon, die 't al zyn verwe geeft,^{vs. 5}
En daer geboomte en plant by leeft;⁶

Zoo volght de Schilderkunst,

Uit aengebore gunst,⁸

Ontsteecken van een heilig vuur⁹

De schoonheit van Natuur,

Met hare streecken en penseelen;
Geeft doode doecken en panneelen

Het leven, waerze zweeft en zwiert;

Verkloeckt de menschen, en 't gediert.¹⁴

O eedle Schildermin,
O tiende Zang-godin,¹⁶

Wy loopen u, met d'andre negen

Parnas-godinnen tegen;¹⁸

Van zingen noch van speelen moe:
Ontfang dees kroon: zy komt u toe.²⁰

J.V. VONDEL.

* Van 1654. Afgedrukt volgens de tekst op blz. 5 van Broederschap der Schilderkunst, ingewydt door Schilders, Beeldthouwers En des Zelfs Begunstigers; Op den 21. van Wynmaent 1654, op St. Joris Doelen, in Amsterdam. - t'Aemstel-dam, Voor Jakob Vinkel, Boekverkooper, in de Lange-brugs-steeg, in de History-schrijver. Anno 1654.
Het bekende feest van het Sint-Lucasgilde, waar Vondel in 1653 gehuldigd was, werd de 21ste Oktober 1654 herhaald. Voor dit feest dichtte Th. Asselyn zijn Broederschap der Schilderkunst, waarin het bovenstaande gedicht van Vondel opgenomen is (vgl. Brandt's Leven van Vondel achter Poëzy 1682 II, blz. 56).

vs. 5 verwe: kleur.

6 by: door.

8 gunst: liefde.

9 Ontsteecken: oudere vorm naast ontstoken.

14 Verkloeckt: verschalkt (door een bedrieglike nabootsing van de natuur).

16 tiende: naast de negen Muzen of Parnas-godinnen (18).

18 tegen: tegemoet.

20 kroon: krans.