De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 817]
| |
Op den Afstant Der Kroone, en het Reizen
| |
[pagina 818]
| |
Van dees geheimnis, stelt gerust:Ga naar voetnoot21-22
Wat speltghe? twyfelt langer niet:Ga naar voetnoot23
Het is CHRISTINE, die ghy ziet,
25[regelnummer]
De glori van Gustavus Ryck,
Die hondert duizent te gelyck,
Uit liefde tot den Duitschen pais,Ga naar voetnoot27
Ontwapent heeft, in haer palais;
Zoo veel kortouwen met een woortGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
De kopre keelen toegesmoort;Ga naar voetnoot30
Ontelbre zwaerden in de schee
Gebonden door den bant van vree.
Dit is de trotse, die, vol moedt,
Het recht der kroonen, dat geen bloetGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Noch maeghschap kent, noch zielen spaert,
Durf afstaen, rustigh en bedaert,Ga naar voetnoot36
In 't allerbloejenst van haer tyt,
Den stoel der Wysheit toegewyt.Ga naar voetnoot38
Is 't wonder dat dees trotse daet
40[regelnummer]
De Vorsten voor het voorhooft slaet,Ga naar voetnoot40
En al wat Kroon en Scepter voert
Verbaestheit aenjaeght, en beroert?Ga naar voetnoot42
Dat gansch Europe staet verbluft?
Geen aerdtsch geen sterfelyck vernuft
45[regelnummer]
Begrypt dees wondren, maer een ziel
Als zy, die 's hemels heirbaen hiel,Ga naar voetnoot46
Van kreits in kreits, daer in 't verschietGa naar voetnoot47
De weereltkloot in eenen Niet
Verdwynt, en 't hemelsch hof vergroot,Ga naar voetnoot48-49
50[regelnummer]
Het welck met zynen open schoot
Haer wenscht t'ontfangen op Godts troon.
Daer is der Wyzen Ryck, en Kroon.
J.V. VONDEL.
t'Amsterdam, Voor de Weduwe van Abraham de Wees, Boeckverkoopster op den Middeldam, in 't jaer 1654. |
|