De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 648]
| |
Het derde bedryf.
LUCIFERISTEN. REY.
Luciferisten:
Hoe kan men in zyn waen zoo vroegh bedrogen worden!
Hoe is 't alree verkeert! wy schatten niemants Orden
780[regelnummer]
Geluckiger dan d'onze, in dit opgaende Ryck,Ga naar voetnootvs. 779-80
Ja achtten onzen Staet den Oppersten gelyck,
En onveranderlyck, en boven 't aertsch gezegent;
Wanneer ons Gabriël met Godts bazuin bejegent,Ga naar voetnoot783
En uit de goude poort verbaest met dit gebodt,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Het welck al 't Engelsdom versteeckt van 't hooghste lot,
Hun uit den vollen schoot der Godtheit eerst geschoncken.
Daer leggen wy te laegh, en zien de schoone vonckenGa naar voetnoot787
En stralen van onze eere en heerlyckheit geblust,
De gansche Hierarchy des hemels ongerust,
790[regelnummer]
Den mensch, in top van Staet en maght, zoo trots verheven,
Dat wy, als slaven, voor zyn heerschappye beven.
O onverwachte slagh, en staetverwisseling!
Och treurgenooten, zet u hier in eenen ring
In 't ronde: zet u hier te zamen: helpt ons treuren,Ga naar voetnoot793-94
795[regelnummer]
En zuchten: het is tyt ons feestgewaet te scheuren,
Te klagen: niemant kan ten minste ons dit verbiên.
De blyschap smilt, en zal nu d'eerste droefheit zien.Ga naar voetnoot797
Helaes, helaes, helaes, gebroeders, hemelreien,
Leght af uw hooftcieraet: verandert uw lievreien,
800[regelnummer]
En vrolyckheit in rou: slaet neêr uw aengezicht.Ga naar voetnoot799-800
Zoeckt schaduwen, als wy. de droefheit schuwt het licht.
Een ieder volge ons stem, en bange jammerklaghten.
Verdrinckt in jammer: zinckt in droevige gedachten.
Het klagen helpt, en zet de droefheit oock van 't hart.Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Nu schept in kermen lust: het kermen heelt de smart.
Nu roept uit eenen mont, en volleght ons misbaren.
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
Wat weeklaght hoort men hier? onaengenaemen toon,Ga naar voetnoot808
| |
[pagina 649]
| |
De hemel yst hier af. dees lucht is niet gewoonGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Te hooren een muzyck van druck op noten galmenGa naar voetnoot810
Door 't juichende gewelf. triomfen, kransen, palmen,
En harpen passen ons, en snaren. wat wil dit?Ga naar voetnoot811-12
Wie of hier hangends hoofts in een gekrompen zit,
Verlaten, en bedruckt, en zonder noot beladen?Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Wie geeft hun treurens stof? wie kan dees oirzaeck raden?
Myn Reigenooten, volght: 't is noodigh dat men vraegh'
Naer d'oirzaeck van hun leet, en deze donkre vlaegh
Van droefheit, die den glans van onze pracht ontluistert,
Het licht van 't eeuwigh feest benevelt, en verduistert.Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
De hemel is een hof van weelde en vreught en vree.Ga naar voetnoot820
Hier nestelt aen dit dack noch rou, noch hartewee.
Myn Reigenooten volght, en troostze in hun bezwaren.
Luciferisten:
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
Genooten van ons heil en blyschap, broeders, hoe?
825[regelnummer]
O zonen van het licht, hoe dus bedroeft te moe?
Wat geeft u stof aldus te jammeren, te treuren?
Ghy had begonnen 't hooft ten hemel op te beuren,
Te bloeien in den dagh, die neêrstraelt van Godts glans.
De Hemel broght u voort om vlugh, van trans in trans,
830[regelnummer]
Van 't een in 't ander hof, te steigeren, te zweven,Ga naar voetnoot830
In 't onbeschaduwt licht, vernoeght verzaet te leven,
Op een gedurigh feest, te smaken 't hemelsch mann'Ga naar voetnoot832
Van Godts onsterflijckheit, in een gerust gespanGa naar voetnoot833
Van feestgenooten. hoe? dit voeght geen burgeryen
835[regelnummer]
Van Englestadt, o neen: dit voeght geen Heerschappyen,
Geen Maghten, Troonen, noch geen heerschend Hemelsdom.Ga naar voetnoot834-36
Ghy kropt uw droefheit in, en zit versuft, en stom.
Laet hooren wat u deert: ontdeckt het uw gespeelen.
Ontdeckt uw hartquetzuur, dat wy die mogen heelen.Ga naar voetnoot839
Luciferisten:
840[regelnummer]
Och broeders, vraeghtghe noch met errenst wat ons let?
| |
[pagina 650]
| |
Ghy hoort, zoo wel als wy, wat Gabriël trompet:
Hoe wy, door 't nieuw bevel, van onzen staet vervielen
In eene slaverny der aerde, en zoo veel zielenGa naar voetnoot843
Als uit een luttel bloets en zaets te spruiten staen.
845[regelnummer]
Wat is by ons alree mishandelt, of misdaen,Ga naar voetnoot845
Dat Godt een waterbel, vol wint en lucht geblazen,
Verheft om d'Engelen, zyn zonen, te verbazen?Ga naar voetnoot847
Een basterdy verheft, gevormt uit klay, en stof?
Wy waren pas gewyt tot pylers van zyn hof,
850[regelnummer]
Bekleedden onzen plicht, als trouwe ryxgenooten,
En worden op een' sprong gebannen, en gestootenGa naar voetnoot851
Uit deze waerdigheit, verdruckt te streng, en straf.
De hantvest en het Recht, dat ons de Godtheit gaf,Ga naar voetnoot853
Wort ingetrocken, en, in stede van regeerenGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Met Godt, en onder Godt, zal Adam triomfeeren,
En heerschen, in zyn bloet en afkomst, onbepaelt.Ga naar voetnoot856
De zon der Geesten is te plotseling gedaelt.
Och lotgenooten, volght ons droefheit, en misbaren.
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
860[regelnummer]
Ontsteltghe u om den last van Godt en Gabriël?
Dit schynt een razerny. wie durf het hoogh bevel
Berispen? wie verwaent de Godtheit wederstreven?
Wy zyn gehouden Godt zyn Recht en eer te geven,
Te rusten in zyn wet. wie treet hier in geschilGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Met Godts almogentheit? zyn wenck, en woort, en wil
Verstrecke ons eene wet, en maet, en vaste regel.
Wie tegenspreeckt, die breeckt des Allerhooghsten zegel.Ga naar voetnoot867
Gehoorzaemheit behaegt den Heerscher in dit Ryck
Veel meer dan wieroockgeur, en goddelyck muzyck.Ga naar voetnoot868-69
870[regelnummer]
Ghy zyt [och, weest zoo trots en hoogh niet in uw wapen,]
Tot onderdanigheit, tot heerschen min, geschapen.Ga naar voetnoot871
Och medebroeders, staeckt dit kermen, en geklagh,
En buight u onder 't juck van 't eenigh hooftgezagh.
Luciferisten:
Zeght liever: onder 't juck van grimmelende mieren.Ga naar voetnoot874
| |
[pagina 651]
| |
Rey:
875[regelnummer]
Wanneer het hem behaegh', moet ghy u laten stieren.Ga naar voetnoot875
Luciferisten:
Wat hebben wy verbeurt? geeft reden, en bescheit.Ga naar voetnoot876
Rey:
Verbeurt? ghy quetst Godts kroon door ongeduldigheit.
Luciferisten:
Wy klagen van verdriet, en enkel ongenoegen.
Rey:
In ste van uwen wil gerust naer Godt te voegen.Ga naar voetnoot879
Luciferisten:
880[regelnummer]
Wy steunen op het Recht, ons wettigh toegestaen.
Rey:
Uw Recht en hantvest blyf' de Godtheit onderdaen.Ga naar voetnoot881
Luciferisten:
Hoe kan de meerder voor een minder zich verneêren?
Rey:
Die zich gelaten stelt. Godt dienen is regeeren.Ga naar voetnoot883
Luciferisten:
Gewilligh, zoo de mensch regeere daer beneên.Ga naar voetnoot884
Rey:
885[regelnummer]
De mensch leeft met zyn lot vernoeght, al is het kleen.Ga naar voetnoot885
Luciferisten:
Den mensch is boven dat een hooger lot beschoren.
Rey:
Na menige eeuwen wort zyn opgang eerst geboren.Ga naar voetnoot887
Luciferisten:
Een eeuw beneden is om hoogh een oogenblick.Ga naar voetnoot888
Rey:
Het ga, zoo 't wil, zoo 't moet, zoo d'Oppermaght dit schick'.
Luciferisten:
890[regelnummer]
Men had ons nutter dees geheimenis gezwegen.Ga naar voetnoot890
| |
[pagina 652]
| |
Rey:
De Godtheit openbaert haer hart, tot u genegen.Ga naar voetnoot891
Luciferisten:
Noch milder tot den mensch: zy zet hem boven aen:
Rey:
Verknocht met Godts natuur; een wonderlyck bestaen.Ga naar voetnoot893
Luciferisten:
Och Engelsdom, wou Godt zich paren met uw wezen!
Rey:
895[regelnummer]
Wat Godt behaeght, en schickt, dat wort met recht geprezen.
Luciferisten:
Hoe heeft hy 's menschen peil alree zoo hoogh gemerckt?
Rey:
Het is al wel, al goet, wat Godt bepaelt, en werckt.Ga naar voetnoot897
Luciferisten:
Hoe wil de mensch de kroon der Engelen verdooven!Ga naar voetnoot898
Rey:
Alle Englen zullen Godt in 't lichaem zien, en loven.Ga naar voetnoot899
Luciferisten:
900[regelnummer]
Zy zullen slyck en stof aenbidden in het stof?Ga naar voetnoot900
Rey:
Bewieroocken Godts naem, met geur, en prys, en lof.
Luciferisten:
Den mensch bewieroocken, van hooger hant gedwongen?
APOLLION. BELIAL. REY.
Apollion:
Zy mompelen alree? ghy hoort een' stryt van tongen.Ga naar voetnoot903
Belial:
Wat scharen treuren hier, gedompelt in den rou,
905[regelnummer]
De sluiers om de borst, en lenden; niemant zouGa naar voetnoot905
Begrypen dat men dus, in 't midden van de Geesten,
Op 't eeuwige bancket, en d'endelooze feesten,Ga naar voetnoot907
Kon treuren, zaegh men niet dit jammerlyck getal
Verslensen van verdriet. wat ramp, wat ongeval
| |
[pagina 653]
| |
910[regelnummer]
Ontsteltze? Broeders, hoe? wat's d'oirzaeck van dit kermen?
Beledight iemant u? men zal uw Recht beschermen.Ga naar voetnoot911
Wat deert de Broeders? spreeckt: laet hooren wat u deert.
Rey:
Zy klagen dat de staet der menschen triomfeert,
Door Gabriëls bazuin, en opstyght boven d'Engelen!
915[regelnummer]
Dat Godt zyn wezen wil met Adams wezen strengelen:Ga naar voetnoot915
De Geesten onderworpt het menschelijck gebiet.Ga naar voetnoot916
Daer hoort ghy kort en klaer den gront van hun verdriet.
Apollion:
Zoo groot een ongelijck valt lastigh te gedoogen.
Belial:
Het overtreft bykans ons krachten, en vermogen.
Rey:
920[regelnummer]
Wy bidden dat ghy toch dien twist met ons beslecht.
Apollion:
Wat raet? hoe paeit men hen? zy steunen op hun Recht.Ga naar voetnoot921
Rey:
Wat Recht? die wetten geeft vermagh de wet te breken.
Apollion:
Hoe kan Rechtvaerdigheit een onrecht oordeel spreken?
Rey:
Bestraft Godts oordeel eens, en schryft hem wetten voor.
Belial:
925[regelnummer]
De vader leer' het kint hem volgen op zyn spoor.Ga naar voetnoot925
Rey:
Zyn spoor te volgen is het zelve als hy te willen.
Apollion:
Verandring van Godts wil veroirzaeckt dees geschillen.
Rey:
Hy zet den eenen van, den andren op den troon.Ga naar voetnoot928
De minder waertste wyck' voor eenen waerder zoon.Ga naar voetnoot929
Belial:
930[regelnummer]
Gelyckheit van gena de Godtheit best zou passen.Ga naar voetnoot930
Nu durf de duisternis het hemelsch licht ontwassen.Ga naar voetnoot931
| |
[pagina 654]
| |
De kinders van den nacht braveeren zelfs den dagh.Ga naar voetnoot932
Rey:
Wat adem haelt, met recht den Schepper dancken magh,Ga naar voetnoot933
Die elck zyn wezen gaf, en mindre en meerder waerde.
935[regelnummer]
Wanneer het hem belieft, zal 't element der aerde
Veranderen in lucht, of water, of in vier;
De hemel zelf in aerde; een Engel in een dier;
Een mensch in Engleschyn, of onbegrepen wonder.Ga naar voetnoot938
Een maght regeert het al, en keert het bovenste onder.Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Wat d'allerminste ontfangt, is loutere gena.Ga naar voetnoot940
Hier gelt geen willekeur. hier komt vernuft te spa.Ga naar voetnoot941
In d'ongelyckheit is Godts heerlyckheit gelegen.
Zoo zienwe tegens 't lichtste het zwaerste zwaerder wegen.Ga naar voetnoot943
Dus steeckt het schooner af op 't schoon; de kleur op kleur;
945[regelnummer]
De diamantsteen op turkoisblaeu; geur op geur;Ga naar voetnoot945
Het stercke op flauwer licht; gestarrent tegens starren.
Ons schicken is den Staet van dit Heelal verwarren,Ga naar voetnoot947
Misschicken al wat Godt geschickt heeft, en beleit;
En wat het schepsel schickt, dat is wanschapenheit,
950[regelnummer]
In 't allerminste lidt. men staeck' dit murmureeren.
De Godtheit kan den staet van 't Engelsdom ontbeeren.
Zy is met niemants dienst beholpen, eeuwigh ryckGa naar voetnoot952
En heerelyck, behoeft zy wieroock, noch muzyck,
Noch geur, haer toegezwaeit, noch lof, haer toegezongen.
955[regelnummer]
Ondanckbre Geesten, zwyght; betoomt uw snoode tongen.
Ghy weet Godts reden niet; genoeght u met uw lot,
En onderworpt u Godts en Gabriëls gebodt.
Apollion:
Is dan de staet en 't lot der Geesten onbestendigh?
Zoo staenze glibberigh, zoo zynze alreede elendigh.
Rey:
960[regelnummer]
Om dat een minder zal regeeren in dit Ryck?
Wy blyven diewe zyn: geschiet ons ongelyck?
Belial:
Zy zyn de naeste aen Godt, hun' toeverlaet, en vader,Ga naar voetnoot962
En lagen hem aen 't hart: nu leit een minder nader.
| |
[pagina 655]
| |
Rey:
Zich over 's anders heil bedroeven, is gebreck
965[regelnummer]
Van liefde, en rieckt naer nyt, en hooghmoet. laet dees vleck
Op Englezuiverheit en louterheit niet kleven.Ga naar voetnoot966
Elckandre, in eendraght, liefde, en trou, voorby te streven,
Behaeght den Vader, die het al in orden schiep.Ga naar voetnoot968
Belial:
Zy houden d'orden, daer de hemel hen toe riep;Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
Maer kunnen traegh verstaen des menschen slaef te worden.
Rey:
Dat 's ongehoorzaemheit: zoo spattenze uit hun Orden.
Ghy ziet hoe 't hemelsch heir, geharrenast in 't gout,Ga naar voetnoot972
En in 't gelidt gestelt, zyn beurt en schiltwacht houdt;
Hoe deze star gedaelt, en gene, in top daer boven,
975[regelnummer]
De klaerste een minder klare in luister kan verdooven;
Hoe d'eene een kleiner ronde, en d'andre een grooter schryft;
De laeghste hemel snelst, de hooghste langsaem dryft;Ga naar voetnoot977
En evenwel verneemtghe, in deze oneffenhedenGa naar voetnoot978
Van ampten, licht, en kreits, en stant, en trant, en treden,
980[regelnummer]
Geen tweedraght, nyt, noch stryt: des Albestierders stem
Geleit dit maetgezang, dat luistert scherp naer hem.Ga naar voetnoot972-81Ga naar voetnoot981
Belial:
't Gestarrent blyft in staet, daer Godt het in wou scheppen.Ga naar voetnoot982
Behaeghde 't hem den Staet der Englen niet te reppen,Ga naar voetnoot983
Zy weken geen gestarnte, in eendraght, noch in pais,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Noch steurden met geklagh de rust van dit palais.Ga naar voetnoot982-85
Rey:
Zie toe, en wacht u wel deze ongenoeght te styven.Ga naar voetnoot986
Apollion:
Wy wenschen dat dees lucht en wolck magh overdryven,Ga naar voetnoot987
Eerze uitberste, en 't gewest des hemels zette in vier.
Zy groeien in getal. wie stiltze? wie komt hier?
| |
[pagina 656]
| |
LUCIFERISTEN. BELZEBUB. REY.
Luciferisten:
990[regelnummer]
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren?
Belzebub:
't Gaet wel: wy groeien aen: onze Engelen vergaren,
En steken, vol misbaer, de hoofden vast by een.Ga naar voetnoot991-92
Wat port u Engleburgh met kermen en gesteenGa naar voetnoot993
T'ontrusten? kan de bloem der zaligheit verslensen?Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Gerust bezitten al wat eenigh Geest kan wenschen
Van Godt, den zegenaer, vernoeght u dat noch niet?Ga naar voetnoot995-96
Zoo staetghe u zelfs in 't licht, en koestert een verdriet,
Waer van ick d'oirzaeck noch beseffen kan, noch raden.
Houdt op van kermen: scheurt velttekens, en gewadenGa naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Niet langer, zonder reên, maer heldert uw gezicht,Ga naar voetnoot1000
En voorhooft met een' strael, o kinders van het licht!
De schelle keelen, die met zang de Godtheit dancken,Ga naar voetnoot1002
Zien om, en belgen 't zich, om dat ghy valsche klanckenGa naar voetnoot1003
En basterttoonen mengt, in 't goddelyck muzyck.Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Uw bittre weeklaght steurt de maet van 't hemelryck.Ga naar voetnoot1005
't Gewellef huilt u na. de rougalm, in den hoogen
Gestegen, rolt al voort, van d'een in d'andre bogen:Ga naar voetnoot1006-1007
En zonder misdaet wort, door zulck een ongeluit,Ga naar voetnoot1008
De wasdom van Godts naem en glori niet gestuit.Ga naar voetnoot1009
Luciferisten:
1010[regelnummer]
Heer Overste, op wiens wenck ontelbre keurebendenGa naar voetnoot1010
Zich wapenen, ghy komt van pas om onze elenden
Te zalven, en den smaet en onverdienden hoon
Te schutten door uw maght. zal Gabriël de kroon
Der heilige Engelen op 't hooft van Adam zetten,
1015[regelnummer]
Door Adams erfgenaem Godts eerstelingen pletten?Ga naar voetnoot1015
Wy waren nutter niet geschapen, eer de zon
Te wagen steegh, en licht den hemel geven kon.Ga naar voetnoot1017
| |
[pagina 657]
| |
De Godtheit koos vergeefs de Geesten tot trouwantenGa naar voetnoot1018
Van 't onbeweeghbre hof, indienze zich wou kanten,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
En spitsen tegens 't Recht der Geesten, zonder schult
Tot wederstant geterght, uit noot, en ongedult.
Wy juichten, in den lof der Godtheit opgetogen,
Aenbaden, wieroockten met schalen, neighden, bogenGa naar voetnoot1023
Onze aengezichten neêr. de hemel gaf gehoor,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Verslingert op den dans des galms, van koor in koor,Ga naar voetnoot1025
Ja smolt van volle vreught op tongmuzyck, en harpen;Ga naar voetnoot1026
Toen Gabriëls bazuin zich plotseling quam werpen
Met dezen donderslagh in 't midden van Godts eer:Ga naar voetnoot1028
Daer lagen wy verbaest, verstroit, verdruckt ter neêr.Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
De blyschap gaf den geest. de zwangre keelen zwegen.Ga naar voetnoot1030
De jongstgeboren streeck de kroon, den staf, den zegen;Ga naar voetnoot1031
En d'oudste zoon, onterft by d'Oppermajesteit,Ga naar voetnoot1032
Gemerckt bleef voor een' slaef. dat valt gehoorzaemheit,Ga naar voetnoot1033
Godtvruchtigheit, en liefde, en trouwe, uit Godts trezooren,
1035[regelnummer]
Ten deele, dompelt haer in rouwe, ontvonckt den toren,
En wraeckzucht, om den mensch, uit een' gerechten haet,
Te smooren in zyn bloet, eer hy der Englen StaetGa naar voetnoot1037
Verplette, en zy geboeit, als snoode en arme slaven,Ga naar voetnoot1038
Gedwongen worden naer zyn zweep en wil te draven;
1040[regelnummer]
Gelyck hy daer beneên de dieren houdt in dwang.
Heer Overste, ghy kunt der Geesten ondergang
Verhinderen, en by hun hantvest hen bewaren:Ga naar voetnoot1042
Beschutze door uw maght: wy staen gereet uw scharen,
Uw' standert, en uw heir te volgen: treck maer aen.
1045[regelnummer]
't Is eerlyck voor zyn eere, en kroone, en Recht te staen.Ga naar voetnoot1045
Belzebub:
My deert uw ongelyck. o Koning aller Heeren,
Verhoe dit liever. geef geen stof tot muitineeren,Ga naar voetnoot1047
Noch tweedraght. geef geen stof tot wederspannigheit.
Wat raet? hoe stil ick u, en d'Oppermajesteit?
| |
[pagina 658]
| |
Luciferisten:
1050[regelnummer]
Zy quetst het heiligh Recht, aen d'Engelen geschoncken.
Belzebub:
Het Recht te quetsen kan den onderzaet ontvoncken,
Een vier ontsteken, daer de lucht af branden zou.
O averechtsen loon van onbevleckte trou!
Hoe zullen wy ons best in dees vertwyfling dragen?Ga naar voetnoot1054
Luciferisten:
1055[regelnummer]
Men trooste zich een kans, een' stouten sprong, te wagen.
Belzebub:
Waer toe zich zelfs gewaeght? men ga een' zachter gangk.Ga naar voetnoot1056
Luciferisten:
Hier gelt alleen gewelt, en kracht, en wraeck, en dwangk.
Belzebub:
Men kon, waer 't mogelyck, een veiligh middel kiezen.Ga naar voetnoot1058
Luciferisten:
Met uitstel zal men hier niet winnen, maer verliezen.
Belzebub:
1060[regelnummer]
Men geef zyn ongelyck met reden te verstaen.
Luciferisten:
De reden heeft hier uit: men zet ons onder aen.
Belzebub:
Met smeecken moght ghy best en eerst uw' wensch verwerven.
Luciferisten:
Het stuck ontdecken, is den handel gladt bederven.Ga naar voetnoot1063
Belzebub:
Men kan dien aanslagh naeu ontveinzen voor het licht.
Luciferisten:
1065[regelnummer]
Wy groeien maghtigh aen, en staen in evenwight.
Belzebub:
De kans begunstight hun, die met Godts Veltheer vechten.Ga naar voetnoot1066
Luciferisten:
Hier is met sufferye en schrick niet uit te rechten.Ga naar voetnoot1067
Belzebub:
Wat zeit Apollion hier toe, en Belial?
| |
[pagina 659]
| |
Luciferisten:
Zy trouwen onze zyde, en stercken het getal.Ga naar voetnoot1069
Belzebub:
1070[regelnummer]
Hoe heeft men dit verhaest? het is nu ver gekomen.
Luciferisten:
De hemel vloeit ons toe van zelf met volle stroomen.
Belzebub:
Betrout u op geen heir, vol lichte weifelaers.
Luciferisten:
Wy zien alree meer kans, en voordeel, min gevaers.
Belzebub:
Wie reuckeloos begint, beroem' zich van geen voordeel.Ga naar voetnoot1074
Luciferisten:
1075[regelnummer]
Aen d'uitkomst hangt het al, voor d'uitkomst dwaelt het oordeel.
Dit gansche leger eischt u tot een opperhooft,
En leitsman op dien toght.Ga naar voetnoot1077
Belzebub:
Maer wie is zoo berooft
Van zinnen, dat hy uw gerechtigheit verdadigh',
En 's hemels heirkracht terge? ay, weest u zelfs genadigh.Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Verschoonme van dien last: ick kieze geene zy.
Men legge met verdragh deze ongelyckheit by.
Rey:
Gebroeders, geeft gehoor. houdt boven aen met smeken
By Godt, door middelaers: men wint met tusschenspreken
Gemackelycker velt dan door dien steilen wegh
1085[regelnummer]
Van oproer. handelt koel met raet, en overlegh.
Wy willen te gelyck uw Recht om hoogh verweeren.Ga naar voetnoot1086
Bedaert: ghy quetst de kroon van Godt, den Heer der heeren:
Luciferisten:
En ghy ons wettigheit: verstout u hooger niet.
Heer Belzebub, aenvaert dit wettige gebiet,Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
En zet de heiren schrap: wy volgen u te gader.Ga naar voetnoot1090
Belzebub:
O yveraers, bedenckt, bedenckt u liever nader.
Ick wil u voortreên naer den troon van 't groot palais,
| |
[pagina 660]
| |
En ons gerechtigheit bemiddelen door pais,
En onderling verdragh, gewilligh, onbedwongen.Ga naar voetnoot1094
Rey:
1095[regelnummer]
Houdt stil: houdt stil: ghy wort van Michaël besprongen.Ga naar voetnoot1095
MICHAËL. BELZEBUB. LUCIFERISTEN.
Michaël:
Waer zynwe? wat gedruis verneemt men hier alree?
Dit schynt een hof van twist en oproer, niet van vreê,
Gehoorzaemheit, en trou. Prins Belzebub, wat reden
Beweeght u, als een hooft van wederspannigheden,Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Dien oploop, zwanger van een goddeloos verraet,Ga naar voetnoot1100
Te styven tegens Godt, ons aller toeverlaet?
Belzebub:
Genade, o Michaël, gewaerdigh ons te hooren,
Eer ghy een vonnis velt, uit yverigen toren,
Ter eere van Godts Naem. belast ons met geen schult.
Michaël:
1105[regelnummer]
Ick zal uw onschult dan aenhooren met gedult.Ga naar voetnoot1105
Belzebub:
De t'zamenrotting van zoo menigh duizent troepen,
Gesteurt om 't hoogh gebodt, ten ryxtroon uitgeroepen,Ga naar voetnoot1107
Op Gabriëls bazuin, vereischte een tusschenspraeck,
Tot slissing van dien brant; waerom ick van hun zaeckGa naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
En klaghten kennis koom te nemen, om het muiten,
By alle middelen en mooghlyckheên, te stuiten:Ga naar voetnoot1111
Zy varen echter voort, al razende en ontzint
Aen 't hollen, buiten spoor, en dringen 't klaghtbewintGa naar voetnoot1113
Met kracht ons op den hals. ick poogh de maght te scheien,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
[Laet tuigen van myn trou dees Godtgetrouwe Reien,]
Te raden hunne klaght te storten voor Godts stoel;
Maer yvre vruchteloos, in 't midden van 't gewoel,
En oproer, als een zee ten hemel toe verbolgen.
De Veltheer tre nu voor: wy staen gereet te volgen,
1120[regelnummer]
Indien hy middel ziet tot slechting van 't geschil.
Michaël:
Wie durf zich tegens Godt en zynen heilgen wil
| |
[pagina 661]
| |
Verzetten? wie dus stout den oorloghsstandert planten,
In 't koningkryck van pais. indienghe door gezanten
Wilt handelen om hoogh, tot voorstant van uw lot;Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Wy willen uwen zoen bemiddelen by Godt,
Of anders wacht uw hooft: dit zal u niet gelucken.
Luciferisten:
Zoudt ghy met wapenen ons heiligh Recht verdrucken?
Zy zyn den Veltheer niet tot zulck een eindt betrout.
Wy steunen op ons Recht: Rechtvaerdigheit is stout.Ga naar voetnoot1129
Michaël:
1130[regelnummer]
D'inspanner tegens Godt is allerminst rechtvaerdigh.Ga naar voetnoot1130
Luciferisten:
Wy dienen Godt: hy kenne ons tot zijn diensten waerdigh.Ga naar voetnoot1131
De hemel blyve maer in zynen eersten stant.Ga naar voetnoot1132
Men stell' geene amptenaers van 't hemelsch Vaderlant
Beneden 't aertsch geslacht: dat staet de Hierarchyen,
1135[regelnummer]
De Troonen, Maghten, hooge en lage Heerschappyen
Der Geesten, Englen, en Aertsenglen nimmermeer
Te lyden: neen geensins; al zoude uw blixemspeerGa naar voetnoot1134-37
Doorstooten borst aen borst, en d'allertrouste harten:
Wy laten ons geensins van Adams afkomst tarten.
Michaël:
1140[regelnummer]
Ick wil dat elck vertrecke, op 't wencken met mijn hant.
Hy kant zich tegens Godt, en Godtheit, wie zich kantGa naar voetnoot1141
Meineedigh tegens ons. vertreckt naer uwe vanen.
Dat past soldaten, en gehoorzame onderdanen
Des hemels. wat gewelt, wat moetwil dryft men hier!
1145[regelnummer]
Wie anders oorelooght dan onder myn banier,
Beoorlooght Godt, en is een vyant van zyn Rycken.
Luciferisten:
Wie op zyn Recht staet, hoeft voor geen gewelt te wycken.
Naturelyck is elck beschermer van zyn Recht.Ga naar voetnoot1148
Michaël:
'k Gebiede u datghe flux de wapens nederleght.
1150[regelnummer]
Door t'zamenrotten wort uw eer en eedt geschonden.
| |
[pagina 662]
| |
Luciferisten.
Natuur heeft d'Engelen door eenen bant verbonden
Elckandre by te staen: oock wort niet een alleen
Geraeckt in dit geschil, maer 't raeckt ons in 't gemeen.
Michaël:
Zoudt ghy met wapenen den hemel dan beroeren?
1155[regelnummer]
Die zyn u niet betrout om tegens Godt te voeren,
Misbruicktghe uw maght, zoo vreest des Allerhooghsten maght.
Luciferisten:
De Stedehouder wort alle oogenblick verwacht.Ga naar voetnoot1157
Hy is in aller yl gedaghvaert, en ontboden.
Wy willen al op een, en Goden tegens GodenGa naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
Opzetten, liever dan van ons gerechtigheit
Aftreden door gewelt.
Michaël:
Zoo groot een onbescheitGa naar voetnoot1161
Verwacht ick nimmermeer van 's hemels Stedehouder.Ga naar voetnoot1162
Luciferisten:
Het zweemt naer onbescheit een' eersteling, een' ouder
Te stellen onder 't juck des jongsten, als een' knecht.Ga naar voetnoot1163-64
1165[regelnummer]
Dat d'Engel de natuur der Engelen bevecht',
En tegens zyns gelyck, in staet, en aert, en wezen,
De wapens voere, wort met onbescheit geprezen.Ga naar voetnoot1165-67
Michaël:
Hardtneckige aert, ghy zyt geen zonen meer van 't licht,
Maer eer een bastertslagh, dat voor geen Godtheit zwicht.Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Ghy terght den blixemstrael, en onverzoenbren toren.
Volhardtghe, wat een ramp en val is u beschoren!Ga naar voetnoot1171
Ghy luistert naer geen' raet, noch onderwys: laet zien
Wat d'Allerhooghste stem ons boven zal gebiên.
Welaen, ick wil dat zich d'oprechte en vrome ReienGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
En scharen daetlijck van rebelle rotten scheien.
Luciferisten:
Laet scheiden al wat wil: wy houden ons by een.
Michaël:
Getrouwe Reien, volght Godts Veltheer.
Luciferisten:
treckt vry heen.
| |
[pagina 663]
| |
BELZEBUB. LUCIFER. LUCIFERISTEN.
Belzebub:
De Veltheer vaert naer Godt, om over u te klagen.
Schept moedt: Vorst Lucifer, gestegen op zyn' wagen,Ga naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Wort herwaert aen gevoert. ghy moet u kort beraên.Ga naar voetnoot1180
Een heirkracht, zonder hooft, kan nimmermeer bestaen.Ga naar voetnoot1181
Wat my belangt, die last valt my te zwaer te tillen.
Lucifer:
De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillen.Ga naar voetnoot1183
De keurebenden staen gereten en gedeelt.Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Het oproer slaet al voort. de hooge noot beveeltGa naar voetnoot1185
Hierinne te voorzien, en onheil voor te komen.Ga naar voetnoot1186
Luciferisten:
Heer Stedehouder, wijck en toevlught aller vromen,
Wy hopen nimmermeer dat ghy, als Michaël,
Den hals van 't Engelsdom tot eene voetschabelGa naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
Van Adams afkomst zult verworpen, en verdoemen,Ga naar voetnoot1190
En zulck een' smaet en hoon vergulden, en verbloemen
Met schijn van billyckheit, en styven door uw maght
Den opgang van den mensch, een grof een aertsch geslacht.Ga naar voetnoot1193
Wat wieroock schenckt hy toch den schaers van hem gezienen?Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Waerom belast men ons een' snooden worm te dienen,Ga naar voetnoot1195
Te dragen op de hant, te luistren naer zyn stem?Ga naar voetnoot1196
Schiep Godt de hemelen en Englen slechts om hem;Ga naar voetnoot1197
Wy waren nutter noit geschapen, noch geworden.
Ontfarm u, Lucifer. gedoogh niet dat onze Orden
1200[regelnummer]
Zoo laegh vernedert werde, en zonder schuit verzinck',
De mensch, gelyck een hooft der Englen, strale en blinck',
In 't ongenaeckbre licht, waer voor de Serafynen,Ga naar voetnoot1201-02
Al bevende van angst, als schaduwen, verdwynen.Ga naar voetnoot1202-03
Indien ghy u verneêrt zoo groot een ongelyck,
1205[regelnummer]
Tot voorstant van ons Recht, te slechten in dit Ryck;Ga naar voetnoot1205
Wy zweeren uwen arm eendraghtigh t'onderstutten.
| |
[pagina 664]
| |
Aenvaert dees heirbyl: help, och help ons Recht beschutten.Ga naar voetnoot1207
Wy zweeren u met kracht, in volle majesteit,
Te zetten op den troon, aen Adam toegeleit.Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Wy zweeren uwen arm eendraghtigh t'onderstutten.
Aenvaert dees heirbyl: help, och help ons Recht beschutten.
Lucifer:
Myn zonen, op wier trou geen vleck van ontrou hecht,
Al wat de Godtheit wil, en van ons eischt is recht.
Ick ken geen ander Recht; en stutte, als Stedehouder
1215[regelnummer]
Der Godtheit, zyn besluit en raetslot met myn schouder.Ga naar voetnoot1215
Den scepter, dien ick voer, ontfing myn rechte hantGa naar voetnoot1216
Van zyne Almogentheit, als een genadepant
En teken van Godts gunst en liefde tot ons allen.
Is nu zyn hart en zin op Adam juist gevallen,
1220[regelnummer]
En lust het hem den mensch, in volle heerschappy,
Te zetten boven aen, en boven u, en my
Te kroonen, schoonwe noit in onzen plicht bezweken;
Wat raet hier toe? wie wil dat raetslot tegenspreken?
Indien hy Adam noch een zelve heerlyckheit,
1225[regelnummer]
En d'Engelsche natuur gelyck, hadt toegeleit,
Dat waer verdraeghelyck voor alle hemeltelgen,
Gesproten uit Godts stam: nu moghten zy 't zich belgen,Ga naar voetnoot1227
Zoo belghzucht geene vleck om hoogh gerekent waer.
Maer hoe men 't vat, dit loopt van wederzy gevaer,
1230[regelnummer]
Het zy men zwichte uit schroomte, of moedigh wederstreve:
Ick wensche dat hy u dees belleghzucht vergeve.
Luciferisten:
Heer Stedehouder, ay, aenvaert dien heirstaf toch,Ga naar voetnoot1232
En hanthaef 't heiligh Recht: wy volgen in uw zogh.Ga naar voetnoot1233
Wy volgen, streef vooruit op uw gezwinde veeren.
1235[regelnummer]
Wy willen sneuvlen, of zeeghaftigh triomfeeren.Ga naar voetnoot1235
Lucifer:
Dit stryt met onzen eedt, en Gabriëls gebodt.
Luciferisten:
Dat stryt met Godt, en zet het Menschdom boven Godt.
Lucifer:
Laet Godt zyn eer, en stoel, en majesteit bewaren.
| |
[pagina 665]
| |
Luciferisten:
Bewaer uw' eigen stoel: wy willen, als pylaren,
1240[regelnummer]
U stutten, en den Staet der Engelen met een.Ga naar voetnoot1240
Geen mensch zal onze kroon, Godts kroon, met voeten treên.
Lucifer:
De Veltheer Michaël, gewapent onder 't zegenen
Van boven, wil ons flux met al zyn heir bejegenen.Ga naar voetnoot1243
Zyn heirkracht by uw maght, wat is 't een groot verscheel!
Luciferisten:
1245[regelnummer]
Is 't geene helft, ghy sleipt een' staert van 't derde deelGa naar voetnoot1245
Der Geesten mede, indienghe u geeft op onze zyde.
Lucifer:
Dan is de kans gewaeght, ons gunst verloren by de
Verdruckers van uw Recht.
Luciferisten:
de moedt, de dapperheit,Ga naar voetnoot1248
De hoon, de smaet, de spyt, de wanhoop, het beleit,
1250[regelnummer]
De wraeck, het ongelyck, niet anders te beslechten,
En wat hier aenhangt, zal ons styven, onder 't vechten.Ga naar voetnoot1251
Belzebub:
Wy hebben 't heiligh Ryck alleen in onze maght.
Wat raetslot men besluit', de wapens geven 't kracht,Ga naar voetnoot1253
En nadruck. zoo wy slechts ons in slaghorden stellen;
1255[regelnummer]
Wat nu noch weifelt strax op onze zy zal hellen.Ga naar voetnoot1154-55
Lucifer:
Ick troostme dan gewelt te keeren met gewelt.
Belzebub:
Zoo stygh de trappen op, o allerbraefste Helt.Ga naar voetnoot1257
Heer Stedehouder, stygh dien troon op, datwe u zweeren.
Lucifer:
Vorst Belzebub, getuigh, en ghy, doorluchtste Heeren,
1260[regelnummer]
Apollion, getuigh, getuigh, Vorst Belial,
Dat ick, uit noot en dwang, dien last aenvaerden zal,Ga naar voetnoot1261
Tot voorstant van Godts Ryck, om ons bederf te keeren.Ga naar voetnoot1262
Belzebub:
Nu brengt den standert voort, dat wy de standert zweeren,
| |
[pagina 666]
| |
Getrouwigheit aen Godt, en onze Morgenstar.
Luciferisten:
1265[regelnummer]
Wy zweeren te gelyck by Godt, en Lucifer.
Belzebub:
Nu brengt het wieroockvat, ghy godtgetrouwe scharen:
Bewieroockt Lucifer met wieroockkandelaren,
En schalen, ryck van geur. verheerlyckt hem met licht,
En glans van fackelen. verheft hem met gedicht,Ga naar voetnoot1268-69
1270[regelnummer]
Gezangen, en muzyck, bazuinen, en schalmeien.
Het voeght ons, hem aldus met staetsi te geleien.
Heft op een' heldren toon,Ga naar voetnoot1272
Ter eere van zyn kroon.
Luciferisten:
Op, treckt op, o ghy Luciferisten,Ga naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Volght dees vaen.
Ruckt te hoop al uw krachten, en listen.Ga naar voetnoot1276
Treckt vry aen.
Volght dezen Godt, op zyn trommel, en trant.Ga naar voetnoot1278
Beschermt uw Recht, en Vaderlant.Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
Helpt hem Michaëls heirkrachten stuiten.
Houdt nu moedt.
Helpt den hemel voor Adam nu sluiten,Ga naar voetnoot1282
En zyn bloet.Ga naar voetnoot1283
Volght dezen Helt, op zyn bazuin, en trom.
1285[regelnummer]
Beschut de kroon van 't Engelsdom.
Ziet, ay ziet nu de Morgenstar blincken.
Voor die pracht
Zal des vyandts banier haest verzincken,Ga naar voetnoot1288
In der nacht:
1290[regelnummer]
Wy met triomf kroonen Godt Lucifer.
Bewieroockt hem, en zyne Star.Ga naar voetnoot1290-91
Zang:
Waer zynwe toe gekomen,Ga naar voetnoot1292
Dat 's hemels burgertwist
De regementen splist,Ga naar voetnoot1294
| |
[pagina 667]
| |
1295[regelnummer]
En 't zwaert is opgenomen,
Te zinneloos en blint?Ga naar voetnoot1296
Wie is 'er van ons benden,
Hy sneuvelt, of verwint,Ga naar voetnoot1298
Geluckigh? die d'elenden
1300[regelnummer]
Van hunne broedren zien,
En Ryx en Reigenooten?
Of die verwonnen vliên,
In ballingschap gestooten?
O zoons van eenen Godt,Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
Waer toe verdwaelt uw lot?
Tegen-zang:
Helaes! waer toe verdwalen
De Geesten? wat verleit
Hen uit de zekerheit
Van hunnen Staet en palenGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Te spatten, zonder noot?Ga naar voetnoot1310
Zich op het spits te wagen?
Ons weelde was te groot,
Te dertel om te dragen;Ga naar voetnoot1313
De hemel niet genoegh
1315[regelnummer]
Om Engelen te paejen:Ga naar voetnoot1315
De Nydigheit most vroeghGa naar voetnoot1316
Dit zaet van oorlogh zaejen,
In 't vreedzaem Vaderlant.Ga naar voetnoot1318
Wie leit dien twist aen bant?Ga naar voetnoot1319
Toe-zang:
1320[regelnummer]
Is dit kryghsvier niet te smooren,
Door een maght van hooger hant,
Wat wil blyven in zyn' stant?Ga naar voetnoot1320-22
Staetzucht zal alle Orden stooren.Ga naar voetnoot1323
Hemel, aerde, zee, en strant
1325[regelnummer]
Zullen staen in lichten brant.
Staetzucht, door het triomfeeren
Als gewettight, zal verwoet
Godt en alle maght braveeren.Ga naar voetnoot1328
Staetzucht kent noch Godt, noch bloet.
|
|