De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 540]
| |
Engelebvrgh in den rouw over den E.E. Heer
| |
[pagina 541]
| |
Hy leit gerust den tabbert af,Ga naar voetnoot21
En neemt verlof van ampt, en staten.Ga naar voetnoot22
De Nijt heeft ANDRIES nu verlaten;Ga naar voetnoot23
Zy triomfeer' vry op zijn graf.
25[regelnummer]
Als 't Hof verleit wort door de boosten,Ga naar voetnoot25
Dan moet de vroomheit zich getroostenGa naar voetnoot26
't Bevlacken van haer eerlijck wit;Ga naar voetnoot27
Het heil der trouwe burgeryen,
Geplant door Vre, na bloedigh stryen,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Op dat de Vryheit veiligh zitt'.
Al 's Burgermeesters lust, en leven,
Was rustigh recht door zee te streven,Ga naar voetnoot32
Aen last en eere en eedt verknocht.Ga naar voetnoot33
Zijn kloeck beleit in hooge zaecken,
35[regelnummer]
Zijn doordrift en omzichtigh waeckenGa naar voetnoot35
Hielt eene streeck op dezen toght.Ga naar voetnoot36
Vergunt ons dan, na'et lange slaven,
Dat wy dit wapen by de bravenGa naar voetnoot38
Ophangen, ter gedachtenis
40[regelnummer]
Van ENGLEBURGH, die afgesleten,Ga naar voetnoot40
Den prijs genoot in zijn geweten.
Dus blonck hy in ons duisternis.
I.V. VONDEL.
Voor ABRAHAM DE WEES, Boeckverkooper op den Middeldam, in 't jaer CIƆ IƆ C LII. |
|