De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

Op den Heer Joost Buick,
Burgemeester en Raet van Amsterdam.aant.^*

Hier ziet ghy 't grijze hooft van Burgemeester BUICK,

Den Solon dezer stede, en Aemstels roem en puick,^{vs. 2}

Het nutste lidt des Raets, dat, zonder wedergade,
Getrouw aen Godt en 't Recht, zijn' burgren quam te stade:

Noch dreef 't oproerigh graeuw, al t'eerloos opgeruit,⁵

Dien trouwen helt des lants en vader entlijck uit;^5-6

Op dat zijn deught, door ramp ten hemel toe gesteigert,⁷
By Godt ontfing het loon, het welck heur d'aerde weigert.

Uit het Latijn van J. STEM.

* Van of vóór 1650. Afgedrukt volgens de tekst van Poëzy 1650, blz. 182.

vs. 2 Solon (639-559 na Chr.): Atheense wetgever, die zich reeds vroeg als staatsman onderscheidde.

5 al t'eerloos: zeer schandelik.

5-6 ‘Buyck is bekend als de laatste burgemeester van Amsterdam vóór de “alteratie” van 26 Mei 1578, toen hij met de andere regeringspersonen uit de stad werd gezet. Hij was een der krachtigste figuren. die Amsterdam het langst hebben verdedigd tegen de Hervorming en de Afval van de Koning van Spanje’ (Nieuw Biografisch Wdb.).

7 gesteigert: gestegen.