Van 1649. Afgedrukt volgens de tekst in de hiervoor genoemde uitgave, blz. 13. Cosimo de Medici (1389-1464) besteedde zijn grote rijkdommen tot bevordering van kunsten en wetenschappen te Florence. Vandaar de bijnaam, hem door het volk gegeven na de terugroeping uit zijn ballingschap.
in voor- en tegenspoet: in 1433 werd hij voor tien jaar verbannen, maar reeds binnen het jaar teruggeroepen (zie Hooft's Rampsaligheden 1649, blz. 17).