De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 364]
| |
Vredezangaant.Ga naar voetnoot*Onder de Regeringe der Heeren
| |
[pagina 365]
| |
Neerlants Vrede schrijft nu wetten
20[regelnummer]
Allen Vorstendommen voor,
Lichtze veur op 't heilzaem spoor
Met lantaernen, en trompetten.
Ieder volge ons witte vlagh
In het kriecken van den dagh.
25[regelnummer]
't Hol en 't hongerigh EuropeGa naar voetnoot25
Hijght met smerte en open mont
Naer 't gemeene vreverbont,Ga naar voetnoot27
Afgepijnt van lange hopeGa naar voetnoot28
Op den toevoer van dit lant,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Voester van zoo menigh strant.Ga naar voetnoot30
Hoor de zeeliên en maetroozen
Danssen op den waterstroom,
En uw vloten, zonder toom,
Dondren, en kortouwen lozen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Daerze brommen op de ree,Ga naar voetnoot35
Toghtigh naer de rijcke zee.Ga naar voetnoot36
Zie de Batavieren trecken
Naer een' nieuwen Oceaen,
Langs een noit bezeilde baen,
40[regelnummer]
Om meer weerelden t'ontdecken,Ga naar voetnoot40
En te booren door een as,Ga naar voetnoot41
Zonder graetboogh, en kompas.
Overvloet met vollen horen,Ga naar voetnoot43
Zwanger van gewas en schat,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Baert een weerelt in uw Stadt,Ga naar voetnoot45
Op het steigren van haer' toren,Ga naar voetnoot46
Daer 't gestarrent voor verschiet,Ga naar voetnoot47
Als het naer den grontbouw ziet.
Teffens steigren lant en ervenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
In waerdy: de Pais is milt,
Dies verrijcktze kunst, en gilt.Ga naar voetnoot51
Neering, leggende op haer sterven,Ga naar voetnoot52
| |
[pagina 366]
| |
Springt ten bedde uit, en ontluickt
Met dat zy de teervlam ruickt.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Bouw nu zolders boven zolders.
Legh de kelders in tiras.Ga naar voetnoot56
Spaer noch kranen, noch windas.
Legh verdroncke weide in polders.
Mael het Haerlemsch meir tot lant,
60[regelnummer]
Nu de vette teerton brant.
Zie al 't platte lant eens barnenGa naar voetnoot61
Op de grens, en overal,
Met een' galm en dorpgeschal.
Melcker valt aen 't botter karnen,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
En oom buisman vaert gerustGa naar voetnoot65
Visschen op zijn buurmans kust.
Laet den krijgsman dit benijden,
En zijn hant slaen aen den ploegh,
Zaeien maeien, spade en vroegh:
70[regelnummer]
Hollant schept geen' lust in strijden.
't Oorlogh heeft te lang geduurt,Ga naar voetnoot71
Dat al 't Kristendom bezuurt.Ga naar voetnoot72
Hollant voelt zijn' rugh verlichten
Van het lastigh oorloghspack,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Scheurt den schultbrief met gemack,Ga naar voetnoot75
Daer zoo vele steên voor zwichtten,Ga naar voetnoot76
En het stijft met Aemstels raetGa naar voetnoot77
Dus de zenuw van den Staet.Ga naar voetnoot78
Draegh ons VIERTAL op uw handen,
80[regelnummer]
't Welck, als 't nutste Vredelit,
Op 't gekruiste kussen zit,Ga naar voetnoot81
En 't Gewelt schutte op zijn tanden,Ga naar voetnoot82
Dat den Landpais steuren quam.Ga naar voetnoot83
Eer zy Gode, en Amsterdam.
J.V. VONDEL.
|
|