Kristenkas: dubbele woordspeling met de naam van De Groot's trouwe dienaar Kristiaan en kas, waarbij Vondel wel aan een relikwie-kas of schrijn gedacht zal hebben, waarin een heilig voorwerp bewaard werd; ter noodt: in de nood, in zijn ballingschap.
Het eerste vers zal betekenen: Is er weer ergens een staat van een onderdrukker te verlossen, als eertijds te Rome, toen Cassius met Brutus samenzwoer tegen Caesar?