De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 239]
| |
Triomf van Maria Stuart.aant.
Zy spreeckt.
Ick roemde op geen doorluchte troonen,
Noch grijzen stam, noch schoone Jeught:Ga naar voetnootvs. 2
Maer stelde mijn gewijde kroonen,
Uit liefde tot de hooghste Deught,
5[regelnummer]
Godtvruchtigheit, in Godes handen,
Van wien ikze al te leen bezat,Ga naar voetnoot6
En hierom in benaeude bandenGa naar voetnoot7
Beooghde en koos een wisser schat.
Hoe schielijk vloeiden d'andre heenen!
10[regelnummer]
Mijn Koninglijcke Bruydegoom
Gelijck een leli is verdweenen.
Toen most ick, tegens windt en stroom,
In mijn verwildert Eylant zwerven;
En zien onmenschelijcken haet
15[regelnummer]
(Boosaerdich woedende in 't bedervenGa naar voetnoot15
Van Kristus Rijck, en mijnen staet)Ga naar voetnoot16
Naer mijn Godtvruchtich harte steecken,
Dat al t'oprecht, die valsche NichtGa naar voetnoot18
En Bastertbroêr zoo snoode treecken
20[regelnummer]
Min toebetroude dan hun plicht,
En 't Vreêverbond, gesterckt met eeden:Ga naar voetnoot19-21
Maer helsche staetzucht stack den brantGa naar voetnoot22
Des oorloghs aen in alle steden,
En joegh den zegen uit mijn lant.
25[regelnummer]
In 't barnen van die moortkrackelenGa naar voetnoot25
Verdubbelde ick mijn' eedlen moedt,
| |
[pagina 240]
| |
Op Godts geleyde, wiens bevelenGa naar voetnoot27
Ick waerder schatte als staet en bloedt.Ga naar voetnoot28
Laet d'onbeschaemde lasterlogen
30[regelnummer]
Uitbraecken haer vergift en gal;
Het schijnrecht vry zijn wet vertoogen,Ga naar voetnoot31
Vervloeckt gesmeet tot mijnen val;
Het is vergeefs mijn Faem te smooren,
Die op der wijzen tongen leeft,
35[regelnummer]
En haere loftrompet laet hooren
Zoo verr' de zon haer loopbaen heeft.
Gelijck besnoeide looten bloejen;
Het graen versterft eer 't rijcker wast;Ga naar voetnoot38
De lelien in doornen groejen;
40[regelnummer]
De palmen steigren tegens last;Ga naar voetnoot40
Zoo triomfeert de Deught na rampen,
Die hemelhoogh door druck gevoert,Ga naar voetnoot42
Haer glori ziet geveeght van dampenGa naar voetnoot43
Des lastermondts, uit spijt gesnoert.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Heldinnezielen voeght naer 't strijdenGa naar voetnoot45
Alleen dees uitgeleze kroon.
Hoe feller weên het hart doorsnijden,
Hoe grooter, hoe volmaeckter loon.
Wie zich getroost voor Godt te sterven,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Zal 't eeuwig Rijck en leven erven.
PRUDENTER.
|
|