De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 621]
| |
Uitvaert Van zijn Excellentie.aant.aant.Ga naar voetnoot*Aen de Wethouders van Delft.INCONTAMINATIS FULGET HONORIBUS.Ga naar voetnoot* Helaes! wie komt mijn hoop vermoorden?
Wat onweêr ruischt'er uit den Noorden?Ga naar voetnootvs. 2
Verzekert flucks ons beste pant:Ga naar voetnoot3
Verzekert, berght het Hollantsch Wonder.
5[regelnummer]
Hoe haelt de zon haer aenschijn onder!Ga naar voetnoot5
O Baltisch meir! ô storm! ô strant!
Helaes! waer is DE GROOT gebleven,
Die voor de schipbreuck van zijn leven,
Zelfs onder 't opgeheven zwaert,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
't Gezicht des Doots braveerde; en sterckerGa naar voetnoot10
Dan stael, voor eeuwigheit van kerckerGa naar voetnoot11
Noch bittren laster was vervaert?
Dit was 't, Kristyn, dat u verraste,Ga naar voetnoot13
Toen ghy naer uwe Rijckskroon taste,
15[regelnummer]
En zocht den schoonsten diamant,
U tot cieraet en roem beschoren;
Maer zocht vergeefs; hy bleef verloren:
Een voorspoock van uw Rijcksgezant!Ga naar voetnoot18
Hoe luisterden noch stracks uw ooren,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die onverzaet 't Orakel hooren,
Dat in uw Koningklijck pallais,
U zijn geheimenissen melde;Ga naar voetnoot22
U in den dagh der Wijsheit stelde,Ga naar voetnoot23
| |
[pagina 622]
| |
En toonde d'eere van den Pais:
25[regelnummer]
Dan zagh men Pais uw hart bewegen;
Zoo dat ghy den geschaerden degenGa naar voetnoot26
Scheent op te steecken, op zijn woort,Ga naar voetnoot27
En met uw heiren af te trecken;
Die nu de Kriste weerelt decken,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En openen den Krijgh de poort.
Flus hoopte Munster hem t' ontfangen;Ga naar voetnoot31
Nu delft heel Delft met lijckgezangen
Zijn' ingeboren in het graf;Ga naar voetnoot33
Daer d'Afgunst, entlijck afgeronnen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Zijn doot gebeente rust moet gonnen,
Die zy den levende noit gaf.
Och krancke troost in zulck een jammer!Ga naar voetnoot37
Men stell', gelijck den Rotterdammer,Ga naar voetnoot38
Een beelt den wyzen Delvenaer:
40[regelnummer]
Men paer' die groote nageburen,Ga naar voetnoot40
Wier Faem alle eeuwen zal verduren:Ga naar voetnoot41
Zoo sta de Wijsheit op 't altaer.
J.v. Vondel.
t'Amsterdam, Voor Abraham de Wees Boeckverkoper op den Middeldam. 1645. |
|