De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 606]
| |
Krvisklaght
| |
Wijze: Iet moet ick Laura vragen.
Iesus nat bekrete moederGa naar voetnootvs. 1
Stont by 't Kruis, daar ons Behoeder,
Haar beminde Zoon, aan hing;
En haar docht, terwijlze steende,
5[regelnummer]
Hem betreurde, en druckigh weende,Ga naar voetnoot5
Dat een zwaart door 't harte ging.
Och! hoe druckigh, hoe vol rouwe
Was die zegenrijckste vrouwe,
Moeder van Godts eenigh Kint?
10[regelnummer]
Die, uit een weemoedigh harte,Ga naar voetnoot10
Bevende aanzagh al de smerte
Van haar vrucht, by Godt bemint.
Och! wien zou in 't hart niet snijden,
Zoo hy, in dat deerlick lijden,
15[regelnummer]
Kristus lieve Moeder zagh?
Och! wie zou zich niet bedroeven,
Zagh hy 't hart beklemt van schroeven,
Om den Zoon, die 'r onder lagh?Ga naar voetnoot18
Zy zagh Iesus pijn en stramenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Lijden, om ons al te zamen,
En hem sterven met geschal;Ga naar voetnoot21
Toen die waarde en uitverkozen
Treurigh, als een troosteloozen,
Zijnen Geest aan Godt beval.
25[regelnummer]
Bron van moederlicke minne,
Stort my me 't gevoelen inneGa naar voetnoot26
Van medoogen en geklagh:
| |
[pagina 607]
| |
Doe mijn koude hart verlangen,
Om mijn Heilant aan te hangen,
30[regelnummer]
Dat ick hem behagen magh.
Heilge Moeder, allerkuischte,
Druck de wonden des Gekruiste
Krachtighlick in mijn gemoedt:
Laat ick oock met u bezurenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Vw gewonden Zoons quetsuren,
Die my vry kocht met zijn bloet.
Dat ick yvrigh u geleie,
En 't gekruiste Lam beschreie,
Al de dagen die ick leef.
40[regelnummer]
'k Wensch uw kruis te helpen dragen,
En by 't Kruis met u te klagen,
Schoon een ander u begeef.Ga naar voetnoot42
Puick der Maaghdelijcke loten,
Wil mijn bede niet verstooten:
45[regelnummer]
Laat my aan uw zijde staan:
Kristus doot mijn ziel genezen:
Laat ick die deelachtigh wezen:
Laatze in 't hart geschildert staan.
Laat zijn hartquetsuur my raken,
50[regelnummer]
En zijn bloet my droncken maken,
In de liefde van Godts Zoon.
Reine Maaght, ghy doet my blaken:
Vw gebedt zal voor my waken,
En my vryen voor Godts troon.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Laat het Kruis mijn ziel bedecken,
Kristus doot mijn schilt verstrecken,Ga naar voetnoot56
En my koestren met gena.
Als dit lichaam komt te sterven,
Laat mijn ziel met blyschap ervenGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
't Hemelsch Paradijs hier na.
|
|