De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 574]
| |
Morgenwecker der Sabbatisten.aant.aant.Ga naar voetnoot*O Sabbatisten, Oproers rotten,Ga naar voetnootvs. 1
Ghy haelt het Troische paert der SchottenGa naar voetnoot2
Met pijp en trommel in het Rijck:Ga naar voetnoot3
Ghy treckt die laegh der Griecken binnen,
5[regelnummer]
En zult dit stuck te spa bezinnen.Ga naar voetnoot5
Hoe trapt ghy zelfs uw Roos in 't slijck!Ga naar voetnoot6
Ghy offert Edenburgh uw' zegen:
Ghy brenght het bly de sleutels tegen,Ga naar voetnoot8
Onthaelt dien schralen nagebuur;Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Gelijck de Slang den scherpen Egel,Ga naar voetnoot10
Verstijft van koude en ys en kegel;Ga naar voetnoot11
Maer dat onthael bequam haer zuur:
Want d'Egel, zonder deught te kennen,Ga naar voetnoot13
Begon te pricklen met zijn pennen
15[regelnummer]
Het Slangevel, gemack gewent;Ga naar voetnoot15
En wees zijn huiswaerdin met vloecken
Naer buiten, om gemack te zoecken.
O dwaze wijsheit van't Serpent!
Dit bulderen, dit ParlementenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Verslint de hooftsom, met de renten,
Van al uw erf en have en schat.
Hoe wort uw gout in roock verblazen!Ga naar voetnoot22
Hoe laet ghy u met dampen azen!Ga naar voetnoot23
Hoe draeit ghy, u ten val, dit radt!
25[regelnummer]
Met Gravekoppen af te houwen,Ga naar voetnoot25
| |
[pagina 575]
| |
Een gruwelstuck u onberouwen,Ga naar voetnoot26
Wort meer geterght, en min gesmoortGa naar voetnoot27
Dees Hydre van 't inwendigh woeden:Ga naar voetnoot28
Dees diepe wonde is eerst aen 't bloeden.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Ghy stoockte 't vier: nu slaet het voort.Ga naar voetnoot30
Uw yver schry in 't endt vry verder,Ga naar voetnoot31
Verworgh de stem van uwen herder,Ga naar voetnoot32
En stop die Engelsche trompet:Ga naar voetnoot33
Akteon zit toch, binnen Londen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Gebeten van zijn zwarte honden;Ga naar voetnoot35
Gelijck een hart, in 't bosch bezet.Ga naar voetnoot36
Ghy, lang gewoon uw dertle dagen,Ga naar voetnoot37
Vielt zwack om weelde en rust te dragen:Ga naar voetnoot38
Uw onervarentheit was blint
40[regelnummer]
In krijgh en vrede t'onderscheien,
En hoe dit lachen gaet voor 't schreien,Ga naar voetnoot41
Dat uit uw vesten eerst begint.Ga naar voetnoot42
Met 's Konings out gezagh te knacken
Geraeckt uw welvaert aen het zacken,
45[regelnummer]
En aen 't verdorren, als een boom,
Van zynen wortel afgesneden.
Men ziet, van boven tot beneden,
Een treurigheit op uwen stroom.
Ghy volght Ierusalem, in 't wryten;Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Daer die Zeloters d'EdomytenGa naar voetnoot50
Met schreeuwen kruiden in de stadt;Ga naar voetnoot51
Beschoten hof, en huis, en drempel;
Ontheilighden den zuivren tempel;
Misbruickt gelijck een storremkat.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Uw predickstoelen zelfs gedijenGa naar voetnoot55
U tot zo vele baterijen,
Waer uit men vier geeft op den Vorst,Ga naar voetnoot57
| |
[pagina 576]
| |
En 't heiligh Recht der Majesteiten.
Helaes! dit valt een kostlijck pleiten.Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Ghy wont hem door uw eige borst.Ga naar voetnoot60
Uw scepterstormen, geen hervormen,Ga naar voetnoot61
Volght Lucifers banier in 't stormen,Ga naar voetnoot62
Die naer zijn Scheppers scepter stont;
En, flus noch goddelijck verengelt,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Zagh zijn gestalt terstont gemengelt
Van yslijckheên, geploft te gront.Ga naar voetnoot65-66
Ghy waert gewijt tot 's Konings zetel,
En bloem: nu steeckt ghy, als een netel,
En krielt van onkruit, wilt en woest.
70[regelnummer]
Uw ackers, die eerst airen droegen,
Vergeten met gemack hun ploegen:
Uw degen blinckt: de ploegh verroest
Apostolijcke Orakels leerenGa naar voetnoot73
Godt vreezen, en den Koningk eeren:
75[regelnummer]
Zoo klinckt dit nimmer faelbaer woort,
Het welck u opeischt en gevangen:Ga naar voetnoot76
Ghy gaet nochtans zoo schelmsche gangen,
En opent uw bederf de poort.Ga naar voetnoot78
Om rijcksverraders te verrijcken,
80[regelnummer]
Die schatten uit uw schatting strijcken,Ga naar voetnoot80
Zoo rabraeckt ghy uw' welstant doodt.Ga naar voetnoot81
Nu broeders, yvert stout, als leeuwen,Ga naar voetnoot82
En erft die winst aen zoo veel weeuwenGa naar voetnoot83
En weezen, als ghy laet in noot.
85[regelnummer]
Ghy handelt braef geweer en wapen,Ga naar voetnoot85
En scheert het zwijn; de Schot uw Schapen:Ga naar voetnoot86
Zoo zeilt de lakenhandel voort.Ga naar voetnoot87
't Is fijn berockt, maer grof gesponnen,Ga naar voetnoot88
En Iorck, en Nieukasteel miswonnen:Ga naar voetnoot89
| |
[pagina 577]
| |
90[regelnummer]
Ghy leght den Amirael aen boort:Ga naar voetnoot90
Ghy spaert geen kruit om hem te dwingen:
Maer wacht uw kiel: zy dreight te springen:Ga naar voetnoot92
Ghy geeft geen vonck dan met gevaer
Van u, en alle uw uitgepuurden,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Die 't schip van 't Rijck naer Scylle stuurden.Ga naar voetnoot95
Viel 's Konings vlagh uw' mast te zwaer?
1. Pet. 2. Eert den Koningk.
|
|