De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendAen de BEVRS van Amsterdam.aant.Ga naar voetnoot*O vruchtbare acker, gront van steen,Ga naar voetnootvs. 1
Die zich, ten oorbaar van 't gemeen,Ga naar voetnoot2
Laat alle middagen bezaeien
Met koopzaat, eêl en milt van aart,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dat goude en zilvere oesten baart,Ga naar voetnoot5
Daar duisenden genot van maeien;Ga naar voetnoot6
Het gansche jaer is uw saizoen:
En of geen licht verwelckend groenGa naar voetnoot8
Vw heiningen en pylers kleede,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Noch teelen die, in d'Amstellucht,
Een overkostelijcker vrucht
Dan Atlas boomgaart eertijts dede:Ga naar voetnoot12
Want ghy hebt weêr en wint te vrient,
| |
[pagina 550]
| |
[pagina 551]
| |
En zon en dauw, en wat u dient.
15[regelnummer]
Jupijn daalt met een gulden regen
In uwen schoot van boven neêr:Ga naar voetnoot15-16
En ieder zegen smaackt naar meer.
Wat ghy omhelst gedijt tot zegen.
De schellen van uw appels zijn
20[regelnummer]
Van gout, de korlen klaar robijn,
Het loof saphier en esmerouden.Ga naar voetnoot21
Hier rieckt men wat het hart verfraait,Ga naar voetnoot22
En van vier winden overwaaitGa naar voetnoot23
Door 't water, dat uw stuurmans bouwden.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Der Mooren opperste gezagh
Strijckt voor uw vloten en uw vlagh.Ga naar voetnoot26
De watergoden duicken onder,
Als ghy, van d'een aan d'ander reê,
Het oorlooghsonweêr voert op zee,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En volght den blixem, en den donder.
Vw veder, op 't pappier gewent,Ga naar voetnoot31
Vlieght van het een en 't ander endt
Des aartboôms, en beschaduwt d'assen
Des hemelkloots van wederzy.Ga naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Zy vlieght de weerelt zelf voorby,Ga naar voetnoot35
En ziet den dagh vergaan, en wassen.
O achtste weereltswonderstuck!Ga naar voetnoot37
Kan slechts uw voet zijn aartsgeluckGa naar voetnoot38
En weelde gelijckmoedigh dragen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Zulck een onwanckelbaar gemoedt
Gaat boven al het weereltsch goet:
Want deught kan steên en muren schragen.
|
|