De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 320]
| |
De hymen van Oranje en Britanje.aant.Ga naar voetnoot*
Zangk.
Zie, ay zie het Westen blozen.Ga naar voetnootvs. 1
Zie het mengen wit met root.
Wat al Lelien en Rozen
Baert het uit zijn' zwangren schoot.
5[regelnummer]
Zie dien dageraet eens kriecken,Ga naar voetnoot5
Van den Teems af tot de Maes.
't Is een lust die lucht te riecken.
Wat getjilp en wat geraes
Schijnt de Lentezon t'ontmoeten,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Die recht avrechts over waeit?Ga naar voetnoot10
Wat al Stroomgoôn gaen haer groeten,
Uit den Vyver opgekraeitGa naar voetnoot12
Door de Faem; vooruit gestoven,
Voor dien nieuwen zonneschijn.
15[regelnummer]
Durf ick wel mijn oogh gelooven,
En mijn ooren? wie magh 't zijn
Die haer stralen op komt dringen,Ga naar voetnoot17
En my noopt zoo vroegh te zingen?
Tegenzangk.
't Is de Dochter van Britanje,
20[regelnummer]
Vrouw Maria, die dus bralt,Ga naar voetnoot20
En den Zoon van 't fiere Oranje
Schaemroot in zijne armen valt.
't Is de Roos van al de bloemen,
Daer men noch Bourbon in leest,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En de Stuarts, niet te noemen,
Dan eerbiedigh, en bevreest;Ga naar voetnoot26
| |
[pagina 321]
| |
Naemen eertijts aengebeden,
Door het gansche Christendom;
Toenze 't ongeloof bestreden,
30[regelnummer]
En den Heiden maeckten stom,
Door de spiegels hunner wercken,Ga naar voetnoot31
Onverdonckert, onvergaen;
Door de wortels hunner kercken,Ga naar voetnoot33
Die de Hel voor 't voorhooft slaen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Als stantvastige getuigen
Van Godts naem, waer voor wy buigen.
Zangk.
Recht: daer komtze, d'onbesmette,Ga naar voetnoot37
Daer een Karel hoop op sticht,
En haer moeder Henriette,
40[regelnummer]
Leitstar van 't gekroonde Licht.Ga naar voetnoot40
Och, onnoosle, komt ghy slapen
By dat grimmigh leeuwenbloet,Ga naar voetnoot42
Die voor dagh zijn Vaders wapenGa naar voetnoot43
Aen zal schieten; om, vol moedt,
45[regelnummer]
In een buy van gloênde kogels,
Heen te vliegen naer een wolck
Van geklaeuwde en bitse vogels,Ga naar voetnoot47
Schricklijck spoockende oorlooghsvolck?
Och, hoe wil die Schoone droomen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dat zy haren jongen Heer
In een rosbaer t'huis ziet komen,Ga naar voetnoot51
Eens voor eeuwigh, en niet meer.
Zachte Venus, 't kon u rouwenGa naar voetnoot53
d'Ysre vuist van Mars te trouwen.
Tegenzangk.
55[regelnummer]
Neen, de Vader heeft die slagen
Voor den Zoon al doorgestreên;Ga naar voetnoot56
En zal van den oorlooghswagen
Op den vredewagen treên,
| |
[pagina 322]
| |
Door ons joffers voortgetogenGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
In den zegenrijcken Haegh.
Rust Maria: luick uwe oogen:Ga naar voetnoot61
Droom van moort noch oorlooghsvlaegh,
Maer van zoete vrebazuinen.
En van hinde-en-hartejaght,
65[regelnummer]
In 't gekluwent stof der duinen.Ga naar voetnoot65
Droom, hoe Willem, voor den nacht,
Komt zijn moede leên verquicken,
Nat van zweet, begruist van stof,Ga naar voetnoot68
Daer ghy met twee minneblicken
70[regelnummer]
Hem verwelkomt, in zijn hof;
En, gekust voor mont en wangen,
Kust, om 't wilt voor u gevangen.
Toezangk.
Brengt zoo puick van telgen voort,
Daer u geen trompet verstoort,
75[regelnummer]
Noch geen donder van kortouwen.Ga naar voetnoot75
Helpt zoo Vrydoms Tempel bouwen.Ga naar voetnoot76
Strengelt eilanden en zeenGa naar voetnoot77
Met uwe armen hecht aen een.
Oorlooght in het velt van vrede,
80[regelnummer]
Daer het zwaert rust in de scheede;Ga naar voetnoot80
Dat veel eerelijcker roest,
Dan 't gebouwde lant verwoest.Ga naar voetnoot81-82
J.v. Vondel.
|
|