Op het afzetsel van den Heere Geeraert Vossius,aant.Ga naar voetnoot*
Canonick der Aertsbisschoppelijcke Kercke te Kantelbergh.
Kunstigh naer't leven gedaen, door Ioachim Sandrart.
Sandrart, vertrouw niet licht uw verf noch uw gezicht,
Als ghy u nederzet om Vossius te malen:
Want d'oogen schemeren in dat geleerde licht,
Waer in de Wijsheyt blinkt en schittert met heur stralen.
Noch witter is zijn hart, oprecht en zonder ergh.
Anders.
Noch grijzer is het brein dan 't gryze hair op 't hooft;
Al wat in boecken steeckt is in dat hooft gevaren.
|
-
voetnoot*
- Van 1641. Beide gedichtjes afgedrukt volgens de tekst van de eerste publikatie, op blad B van het voorwerk der tweede uitgaaf van I.V. Vondels Gebroeders in 1641.
Van het tweede gedichtje bezitten we het handschrift, gereproduceerd in de uitgave Van Lennep-Unger 1639-40, dat niet persklaar was alleen al om de vergissing vyftigh hondert eeuwen in vs. 3. Andere afwijkingen zijn: vs. 2 stond dan dat besneeuwde hooft, in vs. 4 schriften in plaats van boecken, dat er eerst had gestaan, maar doorgehaald is; in bovenstaande lezing werd boecken hersteld. In vs. 5 stond beschans in plaats van bestuw; in vs. 6 zijn hooft in plaats van dat hooft.
In 't opschrift: afzetsel: afbeelding, portret. - Dit bijschrift vertoont een opmerkelike overeenkomst met twee dergelijke gedichtjes van Hooft (Gedichten I, blz. 322); een gemeenschappelik Latijns voorbeeld, door Franciscus Iunius, is te vinden in de voorrede van G. Vossii, de Quatuor artibus popularibus, Amsterdam 1650, en afgedrukt bij van Lennep, Vondel IV, blz. 5. Blijkbaar hebben de dichters weer gewedijverd. Vergelijk Oud-Holland II, blz. 300.
-
voetnootvs. 5
-
sneeuwit: in het gewaad van kanunnik; woordspeling met witter: reiner, in vs. 6; Kantelhergh: Canterbury, waar Vossius de inkomsten als kanunnik verkregen had, om zijn verdiensten als geleerde te eren.
-
voetnootvs. 1
-
besneeuwen: wit (grijs) doen worden; woordspeling met grijzer (vs. 2): rijker aan ervaring. Ook Hooft gebruikt het woord besneeuwen in zijn bijschrift.
-
voetnoot3
-
vyftigh eeuwen: de duur van de gehele wereldgeschiedenis, volgens bijbelse opvatting.
-
voetnoot4
-
afgeslooft (te verbinden met brein): afgemat.
-
voetnoot5
-
bestuw: stapel niet rondom hem; blaren: papieren.
|