De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

Op Kasper van Baarle,aant.^*

Professor der Philosophie, door Sandrart geschildert.

Zoo zien wy Baarle noch, als 't lichaam leit vergaan,
Doch niet sijn wackre geest; belust, als Klaudiaan,^{vs. 2}
En Aristoteles, met onvermoeide schachten,³
Op maat en zonder maat, de laaghte te verachten.⁴
Augustus eeuw komt zelf beluistren zijnen geest,
Het zy hy vaarzen dicht, of goude lessen leest.⁶

* Van 1641. Afgedrukt volgens de tekst in Vondels Verscheide Gedichten, 1644, blz. 135. Dit gedichtje is gemaakt bij een portret door Sandrart. Vgl. in Hooft's Gedichten (I, blz. 320) op hetzelfde portret twee Nederlandse en een Latijns gedicht, geschreven tussen 2 Maart en 13 April 1641.

vs. 2 Klaudiaan: Claudius Claudianus (± 400) was een beroemd dichter uit de latere keizertijd. Door de retoriese stijl is van Baerle's Latijnse poëzie aan deze voorganger verwant.

3 schachten: vleugels.

4 Op maat slaat terug op Klaudiaan, zonder maat op de wijsgeer Aristoteles; de laaghte te verachten: een hoge vlucht te nemen.

6 goude lessen leest: voortreffelike colleges geeft, als professor (of ‘voorlezer’) aan het Athenaeum.

[p. 212]

Joachim Sandrart, naar de prent van R. Collin