Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 520]
[p. 520]

[Voorwerk]

Den heere Hvigh de Groot,
Gezant der koninginne en kroone van Zweden, by den alderchristelijxsten koning, Luidewijck van Bourbon, koning van Vranckrijck en Navarre.

Myn Heer,

1 Het rijzen van onzen nieuwen Schouwburgh, gevordert door de heerenGa naar voetnootr. 1 2 Weesvaders, en inzonderheid door den yver des Raedsheeren NikolaesGa naar voetnoot2 3 van Kampen, niet onbedreven in Bouwkunst, en liefhebber van alle fraeieGa naar voetnoot3-4 4 geesten en wetenschappen, dede onzen lust rijzen, om dit aenzienelijck 5 gebouw in te wijen met eenigh werck, dat deze stad en burgerije moght 6 behaegen: waerom wy voor onze stoffe uitkoozen de jammerlijcke ver- 7 woesting van Aemstelredam, en ballingschap van Gijsbreght van Aemstel, 8 doenmaels heer der zelve stede:

 
Genus à quo principe nostrum:
10[regelnummer]
De rechte stam van Amsterdam.

11 Het is kennelijck dat d'aeloude dichters pooghden de ghedichten denGa naar voetnoot11 12 volcke smaeckelijck te maecken met zaecken te ververschen, die hunneGa naar voetnoot12 13 vorsten en voorouderen betroffen. Homeer verhief de daeden en rampen 14 der Griecken, zijne landslieden, en trompette wat geduurende en na het 15 belegh van Troje gebeurde. Maro geleide Aeneas, na Priams ondergang,Ga naar voetnoot15 16 van Xanthus aen den Tiber, en huwde het Latijnsche aan het TrojaenscheGa naar voetnoot16 17 geslacht, waeruit de Romers zich roemen gesproten te zijn. Silius voertGa naar voetnoot17 18 den Punischen, Lukaen den burgerlijcken oorlogh. De poëten onzer 19 eeuwe volgen der aelouden voetstappen. Tasso doet der ChristenenGa naar voetnoot19 20 ooren na hem luisteren, terwijl hy Buljons Christelijcke dapperheid voor 21 Ierusalem zingt. Ronsard kittelt de Vrancken met zijnen Francus, HektorsGa naar voetnoot21 22 oir, den stam der Fransche koningen: en Hoofd de Drost van Muiden

[pagina 521]
[p. 521]

23 streelt d'Amsterlanders en zijn geboortestad, in Velzens treurspel, met 24 de voorspelling van de Vecht; en de Baethouwers met zijnen Baeto, derGa naar voetnoot24 25 Katten vorst, waer van de Baethouwers, nu Hollanders genoemt, hunnen 26 oirsprong rekenen: en onder de Griecksche tooneeldichters hangen 27 Sofokles, Euripides en AEschylus doorgaens om Ilium, en wat daer aenGa naar voetnoot27 28 vast is, gelijck wolcken om het geberghte, en bouwen hunne bloedige 29 tooneelen te Thebe, t' Argos, en elders, en smelten tot traenen van droef- 30 heid, of raecken aen 't hollen van dolligheid, en ydele inbeeldingen:Ga naar voetnoot30

 
Eumenidum veluti demens videt agmina Pentheus,
 
Et solem geminum, & duplices se ostendere Thebas:
 
Aut Agamemnonius scenis agitatus Orestes,
 
Armatam facibus matrem, & serpentibus atris,
35[regelnummer]
Cum fugit, ultricesque sedent in limine dirae.
 
Gelijck het Pentheus docht, wanneer zijn brein aen 't glijen
 
Geraeckte, dat hy zag ontelbre Razerijen,
 
Twee Thebens in de lucht, twee zonnen klaer van strael:
 
Of Agamemnons zoon Orestes, t'elckemael
40[regelnummer]
Op 't hoogh tooneel gejaeght, terwijl met schrick bevangen
 
Hy vlood voor 's moeders geest, verzien met zwarte slangen
 
En tortzen, daer de Wraeck den drempel dicht bezet.

43 Het en is oock de reden niet ongelijck, dat onze eige zaecken ons meerGa naar voetnoot43 44 ter harten gaen, dan die van vreemden en uitheemschen. Beneffens dit 45 inzicht prickelde ons hier toe de genegentheid, om eens (waer het moge- 46 lijck) den schoonen brand van Troje t' Amsterdam, in het gezicht zijner 47 ingezetenen, te stichten, na het voorbeeld des goddelijcken Mantuaens,Ga naar voetnoot47 48 die een vier ontstack, dat geuriger en heerlijcker blaeckt dan de hemel- 49 sche vlam, die den fenix verteert; gelijck hy d'eenige fenix is, in wiensGa naar voetnoot49 50 schaduwe het ons lust (zijn wy des waerdigh) laegh by der aerde te zweven: 51 en uit wiens assche, eens om de honderd jaeren, een fenix te voorschijn 52 koomt, dien ick nu met den vinger niet en hoef te wijzen, nadien deGa naar voetnoot52 53 glans van zijn pennen alle de wereld in d'oogen schittert. Wy bouwden 54 dit treurspel op de gedachtenis, ons by de schrijvers en de faem daer vanGa naar voetnoot54 55 nagelaeten; en stoffeerden en bekleedden de zaeck na de wetten, regelenGa naar voetnoot55 56 en vrijheid der poëzije; oock na de tooneelwetten, waer tegens wyGa naar voetnoot56 57 wetende niet en misdeden, 't en waer misschien in talrijckheid van per- 58 sonagien, dat wy qualijck konden vermijden, zonder het werck zijnen 59 eisch te weigeren. Of eenige Amsterdammers moghten walgen van denGa naar voetnoot59

[pagina 522]
[p. 522]

60 zwaeren val hunner muuren, en 't verstroien der voorouderen te hooren; 61 zoo word die bittere nasmaeck verzoet, door Rafaëls voorspelling van 62 de heerlijcke verrijssenisse der verdelgde vesten en verstroielingen; dat 63 wy nu op 't allergeluckighste beleven, onder de wijze regeering der tegen- 64 woordige burgemeesteren, die het gemeen beste boven hun eigen be- 65 hartigen, en geenen oorloogh prijzen, dan die om vreede gevoert word. 66 Ick vermat my verwaendelijck dit uwe Exc. op te draegen, en dat te 67 vrijpostiger, overmits uwe Exc. van den treurigen tooneelstijl, die deGa naar voetnoot67 68 hooghdraevenste, onder allerley slagh van schrijven de kroon spant, niet 69 afkeerigh en schijnt; gelijck blijckt by den gekruisten Christus, eertijdsGa naar voetnoot69-vlgg. 70 in vrijheid, zedert by de Thebaensche dochter in gevangenis, en onlangs 71 by den degelijcken Iosef in ballingschap geteelt, en van ons, zoo wy best 72 konden, op het Nederduitsche tooneel gebragt, tot stichtelijck vermaeck 73 dezer loflijcke burgerije, en van alle eerlijcke lieden. Wy vertrouwen datGa naar voetnoot73 74 dit uwe Exc. te min zal mishaegen, aengezien hier, onder de oudste en 75 treffelijxste edelen en bondgenooten, niet oneerlijck in 't harnas sneuveltGa naar voetnoot75 76 de ridder Heemskerck, een adelijcke en manhaftige ranck, uit dat bloed, 77 waer van uwe Exc. zijn braeve afkomst telt. Ick offer dan uwe Exc. inGa naar voetnoot77 78 zijne ballingschap mijnen Gijsbreght van Aemstel, den godvruchtigen 79 en dapperen balling. Omhels hem uit medoogen, die eer medoogen dan 80 gramschap waerdigh is, en leef lang ter eere van uw Vaderland.

81 t'Amsterdam CIƆ IƆ CXXXVII.

82 den XVIen van Wijnmaend.

83 uwe E. ootmoedige dienaer

84 Ioost van den Vondel.

[pagina 523]
[p. 523]

Voorspel van Gysbreght van Aemstel, aen Schout, Burghemeesters, Schepens, en Raed van Amsterdam.aant.

 
De trotze Schouwburgh heft zijn spitze kap
 
Nu op, en gaet de starren naderen,
 
En wellekoomt met dartel handgeklapGa naar voetnoot3
 
Al 't Raedhuis, en ons wijze Vaderen.
5[regelnummer]
Het heiligh Raedhuis wijd den Schouwburgh in,Ga naar voetnoot5
 
En wacht met zijn aendachtighe ooren,
 
Soo vierigh, als Karthagoos koningin,Ga naar voetnoot7
 
Belust het droef verslagh te hooren,
 
Hoe Ilium van Argos werd verplet,
10[regelnummer]
En door de torts in d'assche raeckte:
 
Dat zoeter dan al 't Afrikaensch bancketGa naar voetnoot11
 
De tong, haer leckre zinnen smaeckte.Ga naar voetnoot12
 
Het nieuw tooneel drie eeuwen springt te rugh,
 
Om Aemstels vesten te verstooren,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En bouwt de wreedheid eene breede brugh.Ga naar voetnoot15
 
't Aeloude Troje word herboren,
 
En gaet te gronde in 't gloeiende Amsterdam.
 
Ons Amstel zal een Xanthus strecken,Ga naar voetnoot18
 
Geverwt van bloed: de Kermerlandsche vlam,
20[regelnummer]
Als 't Griexsche vier, de daecken lecken.
 
't Bestormt stadhuis dat zweemt na Priams hof.
 
Hoe kort kan 's werelds pracht verandren.Ga naar voetnoot22
 
Hoe stuiftze wech voor wind in roock en stof.
[pagina 524]
[p. 524]
 
Kristijnen strecken hier Kassandren,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
By 't hair gesleurt. De bisschop Gozewijn
 
Besprenckelt als Priaem d'autaeren:
 
Daer Pyrrhus woed en moord, in Haemstees schijn,Ga naar voetnoot27
 
En geen Klaeris noch griize hairen
 
Verschoont. de helsche en goddeloose VriesGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Geen snoode Vlysses wijckt in boosheyd.
 
Noit leê Heleen door 't schaecken dit verlies,
 
Dat door des schenners trouweloosheid
 
Vrouw Machtelt deê. De schalcke VossemeerGa naar voetnoot33
 
Bootst Sinons aerd na in 't stoffeeren.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Het zwanger paerd van Troje baert 'er weer
 
De krijghslien, die de kans doen keeren.
 
Heer Gijsbreght draeght zich als Anchises zoon,Ga naar voetnoot37
 
En word door tegenspoed niet slapper:
 
Zijn deughden staen in top voor elck ten toon,
40[regelnummer]
Niet min godvruchtelijck als dapper.
 
Proost Willem stort in 't priesterlijck gewaed,
 
Als Panthus, Phebus priester, neder.
 
Vrouw Badeloch, die op Kreüze slaet,Ga naar voetnoot43
 
Verbeeld ons, hoe getrouw en teder
45[regelnummer]
Oprechte liefde in rampen is belaenGa naar voetnoot45
 
Met haer beminde wedergade.
 
In Veenerick herleeft de kleene Askaen,
 
Waermeê de held op Gods genade
 
Zich scheep begeeft, en op een beter wacht:Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dat wy ter goeder uur beleven,
 
Nu Amsterdam en 't Aemstelers gheslacht
 
Zijn kroon ten hemel heeft geheven.
 
Zoo eens de vreê ons scheeprijck Y bestrael,
 
En 't oorlooghs onweer rust van ruisschen,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Kiest gans Euroop dees stad tot Amirael:Ga naar voetnoot55
 
En 'k zie eer lang ons zilvre kruissen
 
Bezaeit met goud van starren eerst ontdeckt,Ga naar voetnoot57
[pagina 525]
[p. 525]
 
En 't wapen, tot een hemelsch teecken,Ga naar voetnoot58
 
Om hoogh, van mist noch aerdschen damp bevleckt,
60[regelnummer]
Den zeeheld hart en moed in spreecken,
 
Daer hy, beducht door 't gieren van de naeld,Ga naar voetnoot61
 
In d'yszee drijft en dwaelt.Ga naar voetnoot62
[pagina 526]
[p. 526]

Op den nieuwen Schouwburgh.
Aen den Raedsheer Nikolaes van Kampen.aant.

 
Wy bootzen 't groote Rome na in 't kleen,Ga naar voetnootvs. 1
 
Nu Kampen bezigh is met bouwen,
 
En na den hemel vaert met hout en steen.
 
Geschut noch donders van kortouwenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Versteuren hem, terwijle SpinolaGa naar voetnoot5
 
Van boven ziet zijn maenden krimpen
 
In 's Princen weecken, en hoort in Breda
 
Ons kort, zijn lang belegh beschimpen.
 
De bouwkunst bloeit in 't midden van 't gevecht,
10[regelnummer]
En opent schouwburgh en tooneelen:
 
Daer strijckt de grijze Raed het voorhoofd slecht,Ga naar voetnoot11
 
En word door droeve en blijde speelen
 
Verquickt: daer groeit ons Amsterdamsche jeughd,Ga naar voetnoot13
 
Die in haer schick den bouwheer prijzen:
15[regelnummer]
Zoo dat zijn naem, op 't schatren van haer vreughd,
 
Tot in den boogh om hoogh koomt rijzen,Ga naar voetnoot16
 
En stuit 'er op, en barst ten venstren uit.
 
Pompejus zou zijn eer benijden,
 
En Scaurus zelf, vernamen zy 't geluid,Ga naar voetnoot18-19
20[regelnummer]
Dat, na'et verloop der eerste tijden,
 
Hun faem verdooft; mits 't oude Rome vlack
 
Ter aerde plofte met zijn wallen,
 
En 't ijsselijck gevaerte kreegh een' krack,Ga naar voetnoot23
 
In puin begraeven of vervallen.
25[regelnummer]
De krijgh ziet heiligh noch onheiligh aen:
 
Wat kan 'er tegens staen?
[pagina 527]
[p. 527]

Kort Begriip.

1 Gysbreght van Aemstel, heer van Aemstelredam en Aemsterland, met 2 meer treffelicke heeren en edelen, om het vangen van graef Floris, die den 3 ouden adel verdruckte, en vrouw Machtelt van Velzen, zijn zusters dochter, 4 schendigh verkrachte, lang in ballingschap omgezworven hebbende, 5 quam, na de dood van 's graeven erfgenaem, weder 't Aemstelredam: 6 maer de graefsgezinden (waeronder Kennemers en Waterlanders de ver- 7 bittersten waren) belegerden hem in zijn stad een rond jaer lang, en om 8 die te vermeesteren, verzierden ten leste eenen aenslagh, en gelietenGa naar voetnootr. 8-9 9 zich ofze aftrocken. Die van de stad vervolghden hen een stuck weeghs, 10 en brogten Vosmeer, den doortrapten spie, uitgemaeckt om d'Aemstel-Ga naar voetnoot10 11 redammers te bedriegen, gevangen. Dezen, van Gijsbreght ondervraeght, 12 werd het leven geschoncken, en belast het rijsschip, genoemt het Zee-Ga naar voetnoot12 13 paerd, (waer in het puick van ridderen en knaepen, en de bloem der 14 krijgslieden met den reus verborgen lagen) te helpen inhaelen. Ter midder- 15 nacht, zijnde Kersnacht, eer de maen op, en terwijl de burgery zonder 16 achterdencken ter kercke in haeren yver opgetrocken was, overweldighdeGa naar voetnoot16 17 de verborge laege de Haerlemer poort, en Vosmeer stichte brand in 'tGa naar voetnoot17 18 rijsschip en door al de stad; waerop Diedrick van Haerlem met zijn kryghs- 19 volck, dat zich heimelijck in 't Katuizers klooster onthiel, en voort WillemGa naar voetnoot19 20 van Egmond met het gantsche leger, 't welck spade in den avond weder 21 keerde, binnen ruckten. Broer Peter, deken van de groote kerck, bragt 22 d'eerste tijding op het huis, zoo mevrouw van Aemstel over haerenGa naar voetnoot22 23 droom en gezicht vast bekommert was; dies de heer van Aemstel, ge-Ga naar voetnoot23 24 volght van de reedste bloedverwanten en bondgenooten na den DamGa naar voetnoot24 25 vloogh, en daer en elders orden zocht te stellen, en kerck en marckt te 26 beschermen, doch al vergeefs: waer van Badeloch bescheid kreegh doorGa naar voetnoot26 27 zijnen broeder Arend. Het raedhuis middelerwijl bestormt en vermeestert 28 zijnde, raeckte Gijsbreght van daer in het Klaerisseklooster, begeerigh 29 om bisschop Gozewijn van Aemstel, zijnen oom, en d'abdis Klaeris van 30 Velzen, zijn nicht, te bergen; het welck zy weigerden. De vianden opGa naar voetnoot30 31 d'abdy aenvallende, dwongen den heer over den binnen-Aemstel te 32 vluchten. Hy aldaer de nieuwe zijde verloren, en d'oude mede in brand 33 ziende, en hoorende de ruitery de Doelebrugh over trecken, weeck na 34 den burgh met eenen hoop vlughtelingen, en verhaelde zijn gemaelin

[pagina 528]
[p. 528]

35 het overige van zijn wedervaeren; gelijck oock de bode kort daer op 36 hem verslagh dede, hoe het met d'abdije en al de stad voort afgeloopen 37 was. Terstond dedemen van 't slot eenen uitval en werd binnen gedreven, 38 met verlies van Arend van Aemstel, dien de broeder doodlijck gewond 39 boven brogt, daer hy daetelijck den geest gaf. Stracx quam de heer vanGa naar voetnoot39 40 Vooren het huis opeisschen, het welck Gijsbreght hem rustigh afsloegh.Ga naar voetnoot40 41 Maer terwijl hy ijverde om gemaelin en kinders met allen den gevlughten 42 scheep te doen gaen, en voor had zelf het huis te verdedigen, ver- 43 scheen'er Rafael, een der zeven engelen, die hem vermaende zich met 44 allen den zijnen te water en na Pruissen te begeven, en daer een stad, 45 die noch Holland heet, te stichten, en vertrooste den godvruchtigen 46 held, met de voorspelling der toekomende grootheid van Aemstelredam, 47 en 't geluck zijner nakomelingen: en daer op verliet Gijsbreght het slot.

48 Het tooneel is voor en in de stad en op het huis. Gijsbreght van AemstelGa naar voetnoot48 49 doet de voorrede. De Reien bestaen uit Amsterdamsche maeghden,Ga naar voetnoot49 50 edelingen, Klaerissen en burghzaten. het treurspel begint na middaghGa naar voetnoot50 51 ten drie uuren, en eindigt in den morgenstond.Ga naar voetnoot51

[pagina 529]
[p. 529]

Spreeckende Personagien.

GYSBREGHT VAN AEMSTEL.

VVILLEBORD, Vader van 't Kathuizers Klooster.

AREND VAN AEMSTEL, Gijsbreghts broeder.

VOSMEER, de Spie.

REY VAN AMSTERDAMSCHE MAEGHDEN.

VVILLEM VAN EGMONT, veldheer.

DIEDRICK VAN HAERLEM, maerschalck.

HOPLIEDEN.

POORTIER VAN 't KLOOSTER.

REY VAN EDELINGEN.

BADELOCH, vrouw van Aemstel.

BROER PETER, deken.

BONDTGENOOTEN.

REY VAN KLAERISSEN.

GOZEWYN VAN AEMSTEL, Bisschop van Vitrecht.

KLAERIS VAN VELSEN, abdis.

REY VAN BVRGHZATEN.

BODE.

VLVGHTELINGEN.

DE HEER VAN VOOREN met den trompetter.

ADELGVND, Gijsbreghts dochter.

VEENERICK, Gijsbreghts zoontje.

RAFAEL, een der zeven engelen.

Stomme.

KATVIZER.

EGMONDS SOLDAETEN.

GYSBREGHT VAN AEMSTELS DIENAERS.

WITTE VAN HAEMSTEE, graef Floris onechte zoon.

voetnootr. 1
gevordert: bevorderd.
voetnoot2
Weesvaders: de Regenten van het Burgerweeshuis, dat twee derden van de winst der vertoning trok, terwijl het Oude-mannenhuis één derde genoot.
voetnoot3-4
fraeie geesten: talentvolle beoefenaars van kunst en wetenschap (vgl. Fr. beaux esprits).
voetnoot11
kennelijck: (algemeen) bekend.
voetnoot12
ververschen: opnieuw in herinnering brengen (oorspr. opfrissen).
voetnoot15
Maro: Virgilius.
voetnoot16
Xanthus: rivier bij Troje; huwde: door het huwelik van de Trojaan Aeneas met Lavinia, de dochter van Latinus.
voetnoot17
Romers voor Romeinen, woordspelend met roemen; Silius schreef een epies gedicht over de twede Puniese oorlog; Lucanus over de burgeroorlog tussen Caesar en Pompejus. Door hun dichterlike beschrijving ‘voerden’ ze die oorlog in verbeelding mee.
voetnoot19
Tasso bezong in zijn Jerusalemme liberata de verovering van Jeruzalem door Godfried van Bouillon.
voetnoot21
Ronsard maakte in zijn heldendicht, de Franciade, de hoofdpersoon Francus, een nakomeling van Priamus, tot stichter van het Frankiese rijk. Dat was strelend (kittelend) voor de Franse roemzucht.
voetnoot24
Baethouwers: verklarende woordspeling (baat-hebbers) voor Batavieren, bewoners van de Batouwe.
voetnoot27
doorgaens: steeds.
voetnoot30
raecken aen 't hollen slaat op de toestand van Pentheus en Orestes in het volgende citaat uit de Aeneïs, boek IV.
voetnoot43
de reden niet ongelijck: niet in strijd met de rede, niet onredelik.
voetnoot47
De Mantuaen is Virgilius, te Andes bij Mantua geboren.
voetnoot49
De Fenix bouwde zich, voor hij ging sterven, een nest van welriekende takken, dat door de zon in brand gestoken, hem tot as verteerde, waaruit hij dan jong weer verrees.
voetnoot52
Vondel doelt hier op Hugo de Groot, aan wie hij zijn werk opdraagt.
voetnoot54
by: door; faem: overlevering.
voetnoot55
stoffeeren: versieren (vgl. vs. 439).
voetnoot56
vrijheid: om van de historiese overlevering af te wijken.
voetnoot59
walgen van: een afkeer hebben van, onaangenaam getroffen worden door.
voetnoot67
vrijpostig: vrijmoedig (nog niet in ongunstige zin gebruikt); treurigen tooneelstijl: stijl van de tragedie.
voetnoot69-vlgg.
Hugo de Groot schreef zijn Christus patiens in 1608; de ‘Thebaensche dochter’ schijnt niet gedrukt te zijn; de Sophompaneas is van 1635.
voetnoot73
eerlijck: rechtschapen.
voetnoot75
niet oneerlijck: met ere.
voetnoot77
zijn braeve afkomst: zijn voortreffelike, voorname afstamming; door zijn grootmoeder Elselinge van Heemskerck (zie Vorsterman van Oyen: Hugo de Groot en zijn geslacht); offeren: opdragen.
voetnoot3
dartel: uitbundig.
voetnoot5
De opening geschiedde op Zondag 3 Januarie 1638. De regering van Amsterdam was daarbij echter niet tegenwoordig; zij woonde eerst 5 Februarie een voorstelling bij; - heiligh gebruikt Vondel onder invloed van het Latijnse sacer, dat ook kan verzwakken tot: eerwaardig; maar ook door het besef dat alle gezag een goddelike oorsprong had.
voetnoot7
Dido luisterde vol aandacht naar het verhaal dat Aeneas haar deed van Trojes ondergang (Ilium: Troje; Argos: de Griekse Staat waar koning Agamemnon heerste); (Aeneïs, boek II).
voetnoot11
bancket: gerechten, lekkernijen.
voetnoot12
lecker: kieskeurig.
voetnoot14
verstooren: verwoesten.
voetnoot15
bouwt eene breede brugh: maakt ruim baan voor.
voetnoot18
strecken: de plaats bekleden van (eigenl. zijn, dienen als); vgl. vs. 24.
voetnoot22
kort: spoedig.
voetnoot24
Kassandra was de dochter van Priamus: Kassandren: personages als Kassandra.
voetnoot27
Daer: terwijl; Pyrrhus: de zoon van Achilles; schijn: gedaante.
voetnoot29
de Vries: Grobber; eigenlik Claes de Grobber (zie bij vs. 481).
voetnoot33
Vosmeer speelt hier dezelfde rol als Sinon, die zich door de Trojanen liet gevangen nemen en hun wist te beduiden dat ze het houten paard binnen de muren moesten halen.
voetnoot34
stoffeeren ontwikkelt uit de betekenis: opsieren die van verdichten, leugens bedenken.
voetnoot37
draeght zich: gedraagt zich, speelt dezelfde rol; Anchises zoon: Aeneas.
voetnoot43
slaen op: overeenkomen met.
voetnoot45
belaen met: bekommerd om.
voetnoot49
een beter: iets beters; dus: op betere tijden, die wij gelukkig (ter goeder uur) nu beleven.
voetnoot54
rusten van: ophouden met.
voetnoot55
Amirael: aanvoerder. Wellicht een zinspeling op het zogenaamde ‘admiraalzeilen’, waarbij de deelnemers een aanvoerder kozen, die dan de haam van Admirael droeg (Ter Gouw, Amstelodamiana II, 395). Amirael is de oude vorm; de d is later ingevoegd.
voetnoot57
eerst: pas. De dichter zal hier doelen op de schatten uit nieuw-ontdekte landen aangevoerd.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 60, in de oude druk staat hard; in de latere hart.
voetnoot58
tot een hemelsch teecken: als een hemelse verschijning omhoog hem voorgaande en bezielende (hart en moed inspreeckend).
voetnoot61
gieren: heen en weer gaan. Door de nabijheid van de Pool (waarlangs hij een weg naar Indië zoekt) is de kompasnaald onbetrouwbaar, wat hem beducht maakt.
voetnoot62
In de latere uitgaven vervangen door: Door 't ys naar Indus dwaelt.
voetnootvs. 1
Nl. door dit bouwwerk, klein in vergelijking met de grote Romeinse theaters.
voetnoot4
kortouwen: een soort van kanonnen.
voetnoot5
Spinola († 1630) ziet uit de hemel dat Frederik Hendrik evenveel weken nodig heeft om Breda in te nemen (20 Julie-10 Okt. 1637), als hij indertijd maanden (20 Aug. 1624-2 Mei 1625), en hoort hoe men in Breda hem daarom beschimpt.
voetnoot11
slecht: vlak. De rimpels, door zorg veroorzaakt, worden glad gestreken: de vergrijsde regeerders kunnen zich daar ontspannen.
voetnoot13
groeien: genot vinden (vgl. ergens in groeien).
voetnoot16
in den boogh: in de kap (zie de afbeelding op blz. 544-45).
voetnoot18-19
Pompejus en Scaurus hadden te Rome schouwburgen gesticht; vooral die van Scaurus wordt als prachtig beschreven; zelf: zelfs.
voetnoot23
ijsselijck: geweldig groot.
voetnootr. 8-9
verzieren: verzinnen, bedenken; zich gelaten of: zich houden alsof.
voetnoot10
doortrapt: volleerd, ervaren (nog niet met de tegenwoordige ongunstige kleur); spie: verspieder, spion; uitgemaeckt: uitgezonden.
voetnoot12
belast: hem werd belast, opgedragen.
voetnoot16
achterdencken: argwaan.
voetnoot17
laege: hinderlaag; hier: de soldaten in de hinderlaag.
voetnoot19
zich onthouden: zich ophouden.
voetnoot22
zoo: terwijl.
voetnoot23
vast: intussen.
voetnoot24
reedste: wakkerste, strijdvaardigste.
voetnoot26
bescheid: bericht verslag.
voetnoot30
bergen: in veiligheid brengen.
voetnoot39
daetelijck: met t uit de vorm daetlijck; Stracx: kort daarna.
voetnoot40
rustigh: kloek, vastberaden.
voetnoot48
Deze aanwijzing dient om te kennen te geven dat de eenheid van plaats (die feitelik prijs gegeven werd!) volgens de voorschriften gehandhaafd bleef.
voetnoot49
De voorrede is hier de expositie door de monoloog in het eerste bedrijf.
voetnoot50
burghzaten: bewoners van de burcht.
voetnoot51
Ook de tijd bleef dus tot één dag beperkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Hugo de Groot