De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

[p. 367]

Op [de afbeelding van] Gustaaf Adolf,
Koningk van Svveden, te paarde.aant.^*

Zoo draaft Gustaaf in 't velt, op spel van schut en bussen,^{vs. 1}
Wen hy groothartigh tart den bodem van de Russen;²
Of tart de sabel van den strengen Zegemont;³
Of 't heir van Ferdinand, op zijnen eigen gront.⁴
O Praag, bewaar uw kroon. 't en zy 't Geluck hem toome,⁵
Hy zal der Gotten Rijck herstellen binnen Rome.⁶

* Van 1631? Afgedrukt volgens Vondels Verscheide Gedichten 1644, blz. 132 onder het hoofd ‘AFBEELDINGEN. | Op die van | GVSTAAF ADOLF’.

vs. 1 op spel van schut en bussen: onder het geluid van geschut en geweren.

2 groothartigh: dapper. Op de Russen veroverde Gustaaf Adolf Karelië en Ingermanland, die hem bij de vrede van 1617 afgestaan werden.

3 Zegemont: opzettelike vervorming van Sigismundus III, koning van Polen, die indertijd aanspraak maakte op de kroon van Zweden, maar voor Karel, Gustaafs vader, moest wijken, waarvan langdurige oorlogen (1621-1629) het gevolg waren.

4 In 1630 landde Gustaaf Adolf in Duitsland om Keizer Ferdinand II te beoorlogen.

5 bewaar: bescherm; Praag werd 15 Nov. 1631 door de Saksen bezet; 't Geluck: het Lot; tenzij de Fortuin hem niet gunstig is.

6 herstellen: woordspeling van Gotten, de naam die Vondel aan de Zweden geeft, en de (West)-Goten, die eertijds in Rome heersten. Vgl. hiervoor het Orakel van 1628 (in dit deel, blz. 194).