Triomftorts over de Neerlaegh der Koningklycke Vloote op het Slaeck.aant.Ga naar voetnoot*
Dat geld, dat geld den Leeu
Doorschiet hem in syn nest.
5[regelnummer]
Het wacker dier, hoe vreeslyck datmen riep,
En swavelvier, granaeten, lood, en stael:
En sloegh syn' klaeu in't Slaeck.
Van breyn en bloed bespat,
15[regelnummer]
Verdooft van al 't gejammer en 't gekarm:
| |
Leer, stoffer, leer, hoe dat een oogenblick
En nypt, en grypt: sie toe, sie toe, sie toe:
Rechtvaerdigh is Gods roe.
PATRIAEQVE PATRIQVE.Ga naar voetnoot*
I.V. Vondelen.
't Amsterdam by Willem Blaeu.
|
-
voetnoot*
- Van 1631. Afgedrukt volgens de tekst van de afzonderlike uitgave, bij Willem Blaeu verschenen. Unger: Bibliographie, nr. 199.
Een vloot van 35 vaartuigen, onder bevel van Graaf Jan van Nassau (vs. 18) en de Prins van Barbançon (vs. 19) werd uit Antwerpen gezonden voor een landing op de Zeeuwse kusten. Aanvankelik maakte de vijand vorderingen, maar toen de eerste schrik voorbij was, gingen de Hollandse en Zeeuwse schepen, onder bevel van de vice-Admiraal Marinus Hollaert (vs. 10) tot de aanval over, en behaalden een schitterende overwinning op het Slaak.
-
voetnootvs. 1
-
T Gewapent Scheld: de Antwerpse oorlogsvloot; t'seyl: onder zeil.
-
voetnoot2-3
- Dat zullen de Hollanders met hun bloed moeten bekopen; syn' siel zal hier een ruw woord zijn voor: lichaam; in te vet gemest uit zich de afgunst op de welvaart van de Noordelike gewesten.
-
voetnoot8
-
draecken: kanonnen (als vuurspuwende monsters).
-
voetnoot11
-
noopte eigenl. prikte; in dit verband: hem er toe bracht.
-
voetnoot13
-
besweem: letterlik: viel in zwijm; werd verduisterd.
-
voetnoot17
-
Als: evenals; sonder hart: de moed verliezend; Griecken: Griekenland.
-
voetnoot18
-
viel in 't boot: begaf zich haastig in een roeibootje om te vluchten. Ook Xerxes redde zich, na zijn vergeefse tocht, met moeite in een vissersboot, die hem over de Hellespont voerde.
-
voetnoot19
- Achter 't Was zou men, in moderne interpunctie, een dubbelpunt met aanhalingstekens zetten (vgl. Haec libertatis ergo, vs. 7); eer alles blyf: eer allen omkomen.
-
voetnoot20
-
Marye: aanroeping van de H. Maagd; bergh ons lyf: red ons leven!
-
voetnoot21
-
roof: buit, bestaande uit 4000 krijgsgevangenen, schepen en belangrijk krijgsmateriaal; schut: geschut.
-
voetnoot23-24
-
stoffer: bluffer; hoe de arbeid van veel jaren in één ogenblik vernietigd kan worden.
-
voetnoot25
-
't gewisse plet: de gewetensvrijheid onderdrukt.
-
voetnoot26
-
wet: geloof; uw eigen Protestantisme, dat vrij onderzoek in geloofszaken eist, vonnist. Deze laatste verzen (25-28), die bij het vorige weinig passen, liet Vondel later weg. Ze ademen dezelfde geest als de oorspronkelike slotregels van het voorafgaande gedicht Op Amstelredam (zie de laatste noot).
-
voetnoot*
-
Patriaeqve Patriqve: voor Vaderland en Vader (de Prins?). Mogelik ook, in verband met de laatste regels, Oldenbarnevelt).
|