Van 1628. Afgedrukt volgens de tekst van Vondels Verscheide Gedichten 1644, blz. 312.
De Latijnse tekst is van Cornelis Gijsbertsz Plemp, de bekende Katholieke advokaat en Latijnse dichter, zeer bevriend met Joost en Willem van den Vondel. Willlem van den Vondel (geb. 1603) werd in 1623 student in de rechten te Leiden en verwierf in 1624 te Orleans de graad van doctor in de rechten. In 1626 van zijn Italiaanse reis teruggekeerd, stierf hij in Januarie 1628 aan een kwijnende ziekte, diep betreurd door zijn oudere broeder (zie over hem J.F.M. Sterck: Oorkonden over Vondel en zijn kring, blz. 35-vlg., waar men op blz. 56 de Latijnse tekst van dit gedicht aantreft).
Brandt getuigt in zijn Leven van Vondel: ‘Men spreekt noch van een klepperdicht te Siëna op 't paardeloopen gedicht: maar die dingen zijn verlooren.’ Het Latijn heeft: ‘Qualem Senenses pedibus videre volantem, Nec sonipes noster pagina vilis erat.’