De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 592]
| |
De vierde handel
Helene. Andromache. Hecvba.
Helene:
1205[regelnummer]
Wat bruyloft doods, en droef, met kermen, bloed, en moordGa naar voetnoot1205
En klaghten word geviert, daer van na recht behoortGa naar voetnoot1206
'T beleyd toe aen Heleen. My derfmen noch beladenGa naar voetnoot1207
Om den verdelgden Phrygh in 't wterst te beschaden:Ga naar voetnoot1208
Aen my beveeltmen noch te boodschappen 't geveynst,
1210[regelnummer]
En ydel huwelijck van Pyrrhus, en op 't reynstGa naar voetnoot1210
De bruyt na Griecxsche wijs te cieren, en te kleeden.
Prins Paris suster word door mijne treecken hedenGa naar voetnoot1212
Misleyd, en raeckt om hals door mijn versiert bedrogh.Ga naar voetnoot1213
Verschalcktse vry, ick acht sulcx voor haer 'tlichste noch.Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
'T is een' gewenschte dood te sterven sonder schrickenGa naar voetnoot1215
Voor't lyden van de dood. Wat draeltghe te beschickenGa naar voetnoot1216
Het geen u is belast? De stichter draegt de schuldGa naar voetnoot1217
Van't opgedrongen quaed. Uw jammer is vervultGa naar voetnoot1218
O welgeboorne maeghd! van Dardans bloed gesprooten,Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Een milder God heeft u, die deerlijck waert verstooten,Ga naar voetnoot1220
Goedgunstich aengesien, en is vast besigh om
Te schencken aen uw' jeughd een' saelgen bruydegom:
Al heerschte Priam self, schoon Troiens muuren stondenGa naar voetnoot1223
Tot sulck een huwelijck sy u niet brengen konden:
1225[regelnummer]
Want d'overkijcker self van d'eedle Griecxsche stamGa naar voetnoot1225
| |
[pagina 593]
| |
U tot het heyligh recht van kuysche minne vlam,
En wettigh bed versoeckt: wiens breed gebiet gelegenGa naar voetnoot1227
Is aen 't Thessalisch veld. O welck een groote segen!Ga naar voetnoot1228
De groote Tethys, en soo menige GodesGa naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
Van't soute pekelschuym, daer toe de zeeprincesGa naar voetnoot1230
Vrou Thetis, de voogdes van d'opgeblaese baeren,Ga naar voetnoot1231
U voor haere aengehuwde, en eygen pand verklaeren,Ga naar voetnoot1232
En Peleus als ghy nu sijt Pyrrhus wedergaGa naar voetnoot1233
V noemen sal sijn' snaer, en Nereus even na.Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Leg af't beswalckt gewaed: treck weder aen een staetigh:Ga naar voetnoot1235
Verleer slaevin te sijn: weest niet soo ongelaetigh:Ga naar voetnoot1236
Strijck neer 't geresen hayr: duld dat het word geschickt,Ga naar voetnoot1237
En met eene aerdige hand getoyt, en opgeflickt.Ga naar voetnoot1238
Dit ramp misschien u voert tot hoogren staet en orden.Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
'Theeft veelen nut geweest des vyands roof te worden.Ga naar voetnoot1240
Andromache:
Te schaetren eens van vreughd was 'teenigh onheyl dat
Den Phrijgen noch ontbrack, en d'wtgeroyde stad;
'Tgeslechte Pergamum vast brand aen allen hoecken.Ga naar voetnoot1243
O tijd van hylicken! maeckt yemand sich te soecken,Ga naar voetnoot1244
| |
[pagina 594]
| |
1245[regelnummer]
Soud yemand weygeren te treen na'et bruyloftsbedGa naar voetnoot1245
Daer 'tlief juweel toe raed, Heleen, 't bederf, de smetGa naar voetnoot1246
Der beyde volleken? Siet eenmael doch met weenenGa naar voetnoot1247
Die vorstengrafsteên aen, dese onbegrave Beenen
Langs 'tveld gesaeyt: die heeft uw' bruyloftsfeest verspreyt:Ga naar voetnoot1249
1250[regelnummer]
Om u men 't Asiaensche, om u men 't vaeck beschreyd
Europische heldenbloed al sissende sagh storten;Ga naar voetnoot1251
Als ghy koelmoedigh saeght de mannen t'saemenhorten,Ga naar voetnoot1252
Onseker wienghe droeght. Vaert voorts, en maeckt met groenGa naar voetnoot1253
De bruyloftskamer toe. Wat isser toorts van doen,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Of fackel na gewoonte, of vier? Laet Troie wtrichtenGa naar voetnoot1255
Dien dienst, en met sijn' vlam 't nieu bruyloftsbed toelichten.Ga naar voetnoot1256
Troiaensche borgers viert, viert Pyrrhus huwlijcxfeest,
Ia viertse na waerdy; dat's met een' bangen geest:Ga naar voetnoot1258
Maeckt droefheyd, en misbaer.
Helene:
Hoewel de groote smarte
1260[regelnummer]
In geene rede staet, nocht word vermorwt in't harte,Ga naar voetnoot1260
Ia boven dat noch vaeck haer' rougenooten haet:
Soo is het evenwel dat soo mijn' saecke staet,
Dat ickse nimmermeer te pleyten my sal schroomen,Ga naar voetnoot1263
Al was de rechter schoon met gramschap ingenomen.Ga naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
'K en lochen niet dat u wel overkomen sy
Ondraeghelijcke smart: Maer 't staet u echter vry
Dat ghy Priaem, en ghy uw' Hector mooght beweenen:
Maer ick helaes! ick moet in't heymelijck besteenenGa naar voetnoot1268
| |
[pagina 595]
| |
Mijn' Paris, dien ick mis. 'T is een ondraeghlijck juck
1270[regelnummer]
In slaeverny te sijn: Dat heb ick oock met druck,
Als een' gevange vrou, tien jaeren lang gedraegen.
Uw Troien leyd ter neer: d'Huysgoden sijn verslaegen:Ga naar voetnoot1272
'T is wel een swaer verlies het derven sijner stad:
Maer swaerder ick mijn' vrees dan alle rampen schat.
1275[regelnummer]
'T geselschap in uw' quaed uw' smart wat kan vergoeden:Ga naar voetnoot1275
Op my verwinner beyde, en overwonne woeden.Ga naar voetnoot1276
'T heeft in onsekre kans nu langen tyd gestaen,
Wie dat een' yeder sou voor sijn' slaevin ontfaen:
My kreegh terstond mijn heer, en sonder eenigh loten.Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
De krijgh verwijt ghy my is eerst wt my gesprooten:Ga naar voetnoot1280
Eene oorsaeck van 't verdriet dat Troien overviel:
Dit sou soo wesen, waer 't dat ons' Spartaensche kielGa naar voetnoot1282
Uw' zeen eerst kloofde: Maer soo de Troiaensche vechter
My roofde, als Venus my geschoncken had den rechter
1285[regelnummer]
Soo weet het Paris danck. Mijn' saeck sal vinden welGa naar voetnoot1285
Een scheydsman, maer helaes! voor my niet dan te fel.Ga naar voetnoot1286
'T is Menelaüs, die hier over recht sal spreecken.
Wilt nu Andromache uw treuren doch wat breecken,Ga naar voetnoot1288
En murwen het gemoed van dees' bedruckte vrou.Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
De traenen dringen my ten oogen wt van rou.
Andromache:
'T moet sijn een groot verdriet dat onse Heleen doet schreyen.Ga naar voetnoot1291
Wat doet haer doch aldus de vochte traenen spreyen?Ga naar voetnoot1292
Seg op, seg op, waer is Ulysses nu op wt?Ga naar voetnoot1293
Wat schelmstuck, of wat list is endlijck sijn besluyt?
| |
[pagina 596]
| |
1295[regelnummer]
Seg op hoe datmen sal met d'arme dochter leven.Ga naar voetnoot1295
Sal sy met volle kraght heronder sijn gedrevenGa naar voetnoot1296
Van Idaes toppen, daer hy rijst met heuvelkruyn?
Of sal een wreed soldaet haer schieten steyl en schuyn
Van 's onlangs hoogen burghs verre wtgesteke klippen!Ga naar voetnoot1298-1299
1300[regelnummer]
Of salse in 't woeste meyr afwentlen van de tippen,Ga naar voetnoot1300
Die Troiens voorgeberght, met sijn' gespouwe sy',
En lenden steeckt om hoogh, soo dick en vaeck als hyGa naar voetnoot1301-1302
Siet alsins overheer d'inhammen licht om gronden?Ga naar voetnoot1303
Seg op wat uw gelaet bedeckt voor loose vonden.Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
Dat Pyrrhus swager word van Hecube en Priaem,Ga naar voetnoot1305
Gaet boven alle ramp. Nu geef de straffe een' naem.
Segh op wat jammer ghy ons wyders toe wilt senden.Ga naar voetnoot1307
Beneem dit eenigh leet alle overige ellenden,Ga naar voetnoot1308
Dats d'ydle, en valsche waen vol twyffelmoedigheyd,
1310[regelnummer]
En dese onsekere hoop. Ghy siet wy sijn bereyd
Den jongsten slagh des doods geduldelijck te lyen.Ga naar voetnoot1311
Helene:
Och of der Goden tolck my toeliet af te snyen
'T verlet van't haetigh licht, of voor Achilles graf,Ga naar voetnoot1312-1313
Door Pyrrhus woedende hand, als speelnoot van uw' straf,Ga naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
En droevigh ongeluck, te sneuvlen met den swaerde.
Helaes Polyxena! wiens schoonheyd de vermaerde
Achilles voor sijne asch ter slachtingh daeght door't stael,Ga naar voetnoot1317
Om in't Elysisch veld te strecken uw gemael.Ga naar voetnoot1318
| |
[pagina 597]
| |
Andromache:
Siet hoe dat moedich dier, gelijck den dagh van eeren,Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Haer' sterfdagh noemen hoort. S'eyscht koninglijcke kleeren
Tot voegelijck cieraet: Datme' haere vlechten streelt,Ga naar voetnoot1321
En d'handen slaet aen't hayr haer leet doet, nocht verveelt:Ga naar voetnoot1322
Het ander hieltse een dood, dit rekentse bruyts stacy:Ga naar voetnoot1323
Maer 't moederlijck gemoed beklaeghelijck, eylacy!Ga naar voetnoot1324
1325[regelnummer]
Verstockt door dese maer, beswijckt door groote smart:Ga naar voetnoot1325
'T verstand ontsoncken is. Schep moed rampsaligh hart!
Hef uwe geesten op. Hoe hanght de siel des menschenGa naar voetnoot1327
Aen sulck een' dunnen draed? Hier waer niet veel te wenschen:
Een lutske en Hecuba gesalight ons begeeft.Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Sy haelt den aessem weer, verkomt allencx, sy leeft.Ga naar voetnoot1330
De dood vlied aldermeest voor die sich baed in traenen.
Hecuba:
Wel leeft Achilles noch tot straf der Phrygiaenen:Ga naar voetnoot1332
Steeckt hy noch d'ooren op ruygh, woest, en ongetemt.
Hoe weynigh heeft mijn soons vorst Paris hand geklemt!Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Sijn' tombe, en d'assche selve ons 't leven noch benyden,Ga naar voetnoot1335
En snacken naer ons bloed. Thans waren bey' mijn' sydenGa naar voetnoot1336
Becingelt van een' schaer, en saelghe sielenrey;Ga naar voetnoot1337
Ick werd van 't kussen moede, en 't liefelijck gevley,
Van moederlijcke jonst den kindren wt te deelen.Ga naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
Dese isser nu alleen slechts over van so velen;Ga naar voetnoot1340
Mijn wensch, mijn' gesellin, verlichting en genught,Ga naar voetnoot1341
| |
[pagina 598]
| |
En 's aengevochten rust. Dits Hecube al uw' vrucht:Ga naar voetnoot1342
De naem van moeder vloeytme alleen wt dese lippen.Ga naar voetnoot1343
Rampsaelghe en taeye siel, voorts voorts, gaet eenmael slippen,Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
En scheltme eens endlijck quyt dese eenige wtvaert ach!Ga naar voetnoot1345
De kaecken sijn bevocht van schreyen dagh aen dagh:Ga naar voetnoot1346
Van't druckigh aenschijn stort een onversiensche regen.Ga naar voetnoot1347
Mijn' dochter weest verheughd. Hoe sou om sulck een' segen,
Om dit uw huwelijck Cassandra sijn begaen:Ga naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Hoe sou Andromache naer uwe bruyloft staen.Ga naar voetnoot1350
Andromache:
Wy Hecuba sijn eer, wy wy sijn te betreuren:
Wie flucx de seylbre vloot sal van malkandre scheuren,Ga naar voetnoot1352
En spreyen hier en gins: Sy lieflijck wtgestreckt,
Word van geboortige aerde in 't vaderland bedeckt.Ga naar voetnoot1354
Helene:
1355[regelnummer]
Indienghe uw lot verstond ghy soud haer meer misgunnen.Ga naar voetnoot1355
Andromache:
Wat straffe dreyght ons dan die wy niet weten kunnen?
Helene:
De bus die is geschud, elck heeft sijne heeren al.Ga naar voetnoot1357
Andromache:
Wat heer is my bescheert? Segh wien ick dienen sal.Ga naar voetnoot1358
Helene:
Maer Scyros jongelingh dy trock ten eersten lote.Ga naar voetnoot1359
| |
[pagina 599]
| |
Andromache:
1360[regelnummer]
Hoe saligh is de maeghd Cassandra, die de vloote
Der Griecken niet en vreest, en door haer' rasery,
En Phoebus veyligh is, en blijft van loting vry.
Helene:
Het hoofd der koningen houd dees' voor sijn' gevange.Ga naar voetnoot1363
Hecuba:
Wil yemand Hecuba oock voor de sijne ontfange'?
Helene:
1365[regelnummer]
D'onwilgen Ithakois ghy vielt tot roof te beurt.Ga naar voetnoot1365
Hecuba:
Wat loter wreed van aerd, ondwinghbaer, en versteurt,
Der ongerechte busse, heeft, sonder staetverschooning,Ga naar voetnoot1366-1367
Den eenen vorst geset tot's anders vorst en koning?Ga naar voetnoot1368
Wat euvler God verdeelt de slaven hier en daer?Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Wat den bedruckten streng, en onsacht middelaer
Soo luttel kennis draeght in heeren wt te keuren,Ga naar voetnoot1370-1371
En leyd d'ellendige noch heylloos ramp te veuren?Ga naar voetnoot1372
In 't wreecken al te wreed van hand en van gemoed.Ga naar voetnoot1373
Wie voeght de moeder doch van Hector by het bloedGa naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Van AEacus, en by sijn' wapenen en troepen?Ga naar voetnoot1375
Of word ick weder naer den Ithakois geroepen?Ga naar voetnoot1374-1376Ga naar voetnoot1376
Nu duncktme ick ben slavin: nu wint de Grieck den kamp:Ga naar voetnoot1377
| |
[pagina 600]
| |
Nu duncktme ick ben beset van allerhande ramp.Ga naar voetnoot1378
Ick schaem my sulcken heer: maer niet dat ick moet slaeven.
1380[regelnummer]
Sal die met Hectors buyt soo trots gaen henen draeven,Ga naar voetnoot1380
Die Aiax eer te spyt Achilles roof ontdroegh?Ga naar voetnoot1381
Daer oyt de zee rondom 't onvruchtbaer eyland sloegh,Ga naar voetnoot1382
Sal hier mijn' grafste sijn? koom hier koom hier verbolgen
Vlysses, leydme wech: ick sal mijn' meester volgen:
1385[regelnummer]
Ick kreunsme niet: mijn lot mij navolgh na mijn' lust.Ga naar voetnoot1385
Geen' stilte sy op zee, nocht aengenaeme rust.
Van winden woede 't meyr: dat Priaems ongelucken,Ga naar voetnoot1387
En mijne, en krijgh, en vier der Griecken legers drucken:
En ondertusschen dat dese onderwege sijnGa naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
Soo woed dees' straf alree: ick vol verdriet en pijn,
Heb u een lot verstreckt, dies is u 't loon onttogen.Ga naar voetnoot1389-1391
Maer Pyrrhus komt daer aen met wrevelmoedige oogen,
En spoed met snelle treen. Wat wachtghe Pyrrhus, hoe!
Koom opent mijne borst met yser: tre vry toe,Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
En help den schoonvaer doch, en schoonmoer van uw' vaderGa naar voetnoot1395
Eens by malkanderen. Ghy slachter, ghy verrader
Van grijse en oude lien, dit bloed dy me betaemt:Ga naar voetnoot1397
| |
[pagina 601]
| |
Koom sleeptme ontrucktme me: met neerslagh onbeschaemtGa naar voetnoot1398
Oock d'oppergoon bevleckt, en schimmen dieder waeren.Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Wat zee wensch ick uw' vloot? ick wensch haer sulcke baeren
Gelijck uwe offerhande en gruwel wel vereyscht.
De gansche Griecxsche vloote, als ghy nu henen reyst,
Uw' duysend schepen flucx [als mijn' bedroefde sieleGa naar voetnoot1403
Gevoert word] overkoome het geen ick wensch mijn' kiele.Ga naar voetnoot1404
Rey:
1405[regelnummer]
Die treurt en sit verslagenGa naar voetnoot1405
Is 't soet dat veele klaegen,
Is 't soet dat heele volcken
Bang stenen na de wolcken.Ga naar voetnoot1408
De traenen en misbaeren
1410[regelnummer]
Min nypen, alsser schaerenGa naar voetnoot1410
Bedruckt te gader weenen,
En om haer rampspoed stenen.
Die groote droefheyd smaecken,
Sich altyd noch vermaeckenGa naar voetnoot1414
1415[regelnummer]
Dat hunn' quaede avontuuren
Veele andere oock besuuren,
En datse niet alleene
Sijn weerloos voor die peene.Ga naar voetnoot1418
Geen mensch ontseyd te draegenGa naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
'sVolcx algemeene plaegen.Ga naar voetnoot1420
Geen acht sich dan ellendigh.
Al is hy 't schoon inwendigh.Ga naar voetnoot1422
Neemt wech die salighlijcken
Bedyen: Set de rijckenGa naar voetnoot1423-1424
| |
[pagina 602]
| |
1425[regelnummer]
Ter syden, die beklyven
Met goude en silvre schyven:Ga naar voetnoot1425-1426
Neemt wech, die steeds met swoegen
De rijcke landen ploegen,
Met hondert ossen t'evens:Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Soo sal vol moeds en levens
Sich 's armen moed verheffen,Ga naar voetnoot1431
Siende alle staeten effen:Ga naar voetnoot1432
Want niemand hoe beswekenGa naar voetnoot1433
Is arm, als vergeleken.Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Soet valtet boven allenGa naar voetnoot1435
Wiens saecken sijn
Dat niemand onder 't maenlichtGa naar voetnoot1437
Lacht met een vrolijck aensicht.
Die met een schip wt liefdeGa naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
Van winst de baeren kliefde,
Wanneer hy naeckt ontswommenGa naar voetnoot1441
De zeestrand heeft beklommen,
Hy sal bedroeft, ocharmen,Ga naar voetnoot1443
Om sulck een rampspoed karmen.
1445[regelnummer]
Hier tegens wy bevinden,Ga naar voetnoot1445
Dat dien de storremwinden,
Ia schade minder wonden,Ga naar voetnoot1446-1447
Die in de woeste grondenGa naar voetnoot1448
Sagh t'effens duysend schepenGa naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Van 't onweer onderslepen,Ga naar voetnoot1450
En 't heele vlack sagh dryvenGa naar voetnoot1451
| |
[pagina 603]
| |
Vol hout en doode lyven:
Als Corus strenge onweerenGa naar voetnoot1453
De zee belet te keeren,Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Met d'aengeparste golven.Ga naar voetnoot1455
Eer Phryxus schier bedolvenGa naar voetnoot1456
Van't schuym vol schricx en beven,
En eenigh overbleven,Ga naar voetnoot1458
Heeft Helles lijck bekreeten,
1460[regelnummer]
Helaes! doense afgesmeeten
Viel midden in de vloeden,
Die tuymelen en woeden:Ga naar voetnoot1462
Doen haer de ram afschudde,Ga naar voetnoot1463
De leydsman van de kudde:
1465[regelnummer]
Wiens lijf was overtrocken
Met glinsterende vlocken:
Wiens gouden rugh de broeder,
En suster, hunn' stiefmoeder
Ontvluchtende, beschreden.
1470[regelnummer]
Self Pyrrhe hiel sich te vreden,Ga naar voetnoot1470
Als haer gemael behouden,
En sy de zee aenschouden,Ga naar voetnoot1472
En niet als zee vernamen,Ga naar voetnoot1473
Doen sy't alleene ontquamen.
1475[regelnummer]
De vloot nu schielijck herwaerts
Gedreven, nu weer derwaerts,
Sal dit geselschap scheyen,
En onse traenen spreyen:Ga naar voetnoot1478
| |
[pagina 604]
| |
Als schippers en stierlieden,
1480[regelnummer]
Op scheeptrompets gebieden,
Tseyl gaen, en hunne roeyers,Ga naar voetnoot1481
Als kloecke waterspoeyers,Ga naar voetnoot1482
De diepte eens vatten vlugge,Ga naar voetnoot1483
Als 't strand sal vlien te rugge:
1485[regelnummer]
Hoe sullen dan uw' sinnen
Te moe sijn, o slavinnen?Ga naar voetnoot1486
Als ghy de groote plassen
Siet groeyen, 't land ontwassen:Ga naar voetnoot1488
Als Ide allencx sal blaeuwenGa naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Neerduycken, en verflaeuwen?Ga naar voetnoot1490
De moeder sal haer' soonen,
De soon de moeder toonen
In welcken oord en wegen
Dat Troien is gelegen:
1495[regelnummer]
En met den vinger wysen,
En seggen: daer ghy rysen
Siet hemelhoogh dat smoocken,
Die damp, en 't leelijck roocken,
Daer sijn Neptunus vestenGa naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Verwoest vernielt ten lesten
Van dees vervloeckte Greecken.
De Phrygh sal by dat teeckenGa naar voetnoot1502
Van verre sich gewennen
Sijn vaderland te kennen.
|
|