De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend[Zangh]aant.aant.Ga naar voetnoot*Op de wyse. De Poet.
Dianier roeyde in een schuytjenGa naar voetnoot1
Met haer keeltjen, onder 't fluytjen,Ga naar voetnoot2
Van haer vryer Corydon.Ga naar voetnoot3
Doris kroost met natte pruycken,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Flucx quam van den grond opduycken,Ga naar voetnoot5
En sich baeckren inde son.
Nae veel singens dees gelieven,
Beurt om beurt een lied aenhieven;
Liedtjen sonder wederga.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Sy prees 't myen, hy het huwen:Ga naar voetnoot10
D'een wou vryen, d'andre schuwen.
Sy song voor, en hy peep na.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 502]
| |
Dianier.
Maeghden die den rey vercierenGa naar voetnoot13
Syn als Phoebus lauwerieren:
15[regelnummer]
Maegden groenen als de palm.
Wat syn vryers woorden heden,
Hunn' beloften, en hunn' reden,Ga naar voetnoot17
Meer als kraghteloose galm?
Corydon.
Maegden die de min wt sluyten,
20[regelnummer]
En hunn' jeughd veryeltuyten,
Nocht verwecken yemands gonst:Ga naar voetnoot21
Men maght sus of soo bewimplen,
Och wat is het, als met rimplen,
D'ouderdom het voorhoofd fronst?Ga naar voetnoot24
Dianier.
25[regelnummer]
'Tvoorhoofd fronstse, die met sinnen,
En gedachten slaet aen't minnen.Ga naar voetnoot25-26
Is het niet een' sotte klucht,
Datmen laet syn' vryheyd slippen,
Om het drucken van de lippen,
30[regelnummer]
Om een scharrebiers genught?Ga naar voetnoot30
Corydon.
Sotter is't 'sjeughds frissche roosen,
Slaloos te verreuckeloosen,Ga naar voetnoot32
En den minnaer slechts te spyt,Ga naar voetnoot33
Na goe' dagen en qua' nachten,
35[regelnummer]
Vreughd nocht segen te verwachten:
Maer elcx laster en verwyt.Ga naar voetnoot36
Dianier.
Corydon ghy meught wat praeten,
Maer ick sal u eeuwich haeten.
| |
[pagina 503]
| |
Boeyme niet door dwaese trou.
40[regelnummer]
COR. Dianier 't syn meyskens vlaegen,
'K sal u eeuwich liefde draegen,
En hoogh achten als een' vrou.
Dianier.
Ja soo fluytmen met verlangen,
Om het vogeltjen te vangen,
45[regelnummer]
En te sluyten in een' kou.Ga naar voetnoot45
COR. Neen soo lockt het harderknaepje,
Om het afgedwaelde schaepje:
Dat hy geeren hoeden sou.
Dianier.
Corydon setme op aen d'elsen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
COR. Die malkanderen omhelsen?
DIA. Corydon ghy syt een boef.Ga naar voetnoot51
Laet de meyskens eensaem peynsen.
COR. Dianier hoe kunje veynsen,Ga naar voetnoot52-53
Sonder meysken sonder troef.
De Poet.
55[regelnummer]
Onder 'tspel van sang en fluytjen,
Vat een stormke 't seyl van 't schuytjen,
Met sloeght om. Sy riep in nood.
Hy omarmde Dianiertjen,
En kreet: water blusch geen viertjen,
60[regelnummer]
Dronck met haer een' soete dood.
Stroomgodesjes d'wtvaert vierden,
En hen bey ten oever stierden:
Daer een graf twee lycken kreegh.
Zedert hier de sieltjes waerden,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
En haer' stemmen voeghlyck paerden.Ga naar voetnoot65
Song sy hoogh, soo peep hy leegh.Ga naar voetnoot66
FINIS. |
|