De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 499]
| |
Christelyck vryagielied.aant.aant.Ga naar voetnoot*Op de wyse. Van Angenietje. Teer Kataryntje,Ga naar voetnoot1
Voor 't sonneschyntje,
En 's middaghs hette weeck,Ga naar voetnoot3
By 't ruyschen van de beeck:
5[regelnummer]
Beeck die haer' jeughd na'et leven vaeck verbeeld;Ga naar voetnoot5
Daer frisch en koel,Ga naar voetnoot6
Een luwe stoel,Ga naar voetnoot7
De moede leden streelt.
Sy buckte neder,
10[regelnummer]
En sagh haer teder,
En vrolyck aenschyn daer:
Doen werdse noch gewaer,Ga naar voetnoot12
Een' tweeden, die van achter haer beloert:
Met greep hy toe.
15[regelnummer]
Hoe, sprack sy, hoe!
Omsiende wat ontroert.Ga naar voetnoot16
Hy sprack met eenen:Ga naar voetnoot17-vlgg.
Ghy siet den geenen,
Schoon kind, ghy siethem nu,
20[regelnummer]
Voor wien ghy vlucht soo schuw.
Ick volgh uw spoor, ick jaegh, ick loop, ick ren,
Op dat uw geest,
Weet wien hy vreest,
Soo luyster wie ick ben.
25[regelnummer]
Tis waer geen' segen,Ga naar voetnoot25
Van moeders wegen,Ga naar voetnoot26
| |
[pagina 500]
| |
Ick erf, nocht haef nocht goed:
Hoewel sy daelt van 't bloed,Ga naar voetnoot28
Der koningen, een overoud geslaght:Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Wiens roem sal staen,Ga naar voetnoot30
Door braeve daên,
En zegeteeckens pracht.
Maer wtverkoren,
Ick eerstgeboren,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
My voor geen' Vorsten schaem:
Als eenigh erfgenaem,
Myns vaders, die met donderen rumoert:
Wiens majesteyt
Geen' scepters sweyt:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Maer vier en blixems voert.
Laet andre blaecken
Om roosekaecken,
Om oogjes bruyn als git,
Om 't poeselachtigh wit:
45[regelnummer]
Jont andren 'tlyf, eer 't worm of slange knaeght:Ga naar voetnoot45
Maer my alleen,
En anders geen,
Uw' siel, o schoone maeghd!
Uw siel, o spruytje!Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Als konings bruytje,
Dan sitten sal te pryck,
In myn heer vaders ryck:
Daer staege lust het bedde voor haer spreyt;Ga naar voetnoot53
Daerse onvermoeyt
55[regelnummer]
Verswelgt, 'tgeen vloeytGa naar voetnoot54-55
Van 's bruygoms saligheyd.
| |
[pagina 501]
| |
Soo suyckre woorden,Ga naar voetnoot57
Haer' siel bekoorden:
Ontvonckt door dese stem
60[regelnummer]
Greep sy verlieft na hem:
Die met een hayligh spoock verdween geswind.Ga naar voetnoot61
Sy wt verdriet
Riep: eer ghy vlied
Koom kustse dieghe mint.
I.V. Vondelen.
|
|