De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 497]
| |
[Wyckzangk.]aant.aant.Ga naar voetnoot*Wyse. Periosta. Cathryn die met Diaen ten reye gaet,Ga naar voetnoot1
Die schrander gau en wonder jeuchdich siet.Ga naar voetnoot2
De lucht met galm van uw schalmeye slaet,Ga naar voetnoot3
Oft huwt uw dans aen eenich vreugdich liet,
5[regelnummer]
Of bloemen leest dicht langs de waterkant,
En Faunus Pan, en menich Sater brant.Ga naar voetnoot6
Of uw Godes ten dienst vaeck veerskens smeed,Ga naar voetnoot7
Of jageres der honden koppels leyd,
En volgt haer sleep, en in uw' leerskens treed,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Als d'uchtend silvren dau en druppels spreyd,
Wanneer de nacht wyckt door verborgen nood,Ga naar voetnoot11
De schemering en t'liefelyck morgenrood.Ga naar voetnoot12
Seght wack're Nymph, die kruyt en rooskens plet,Ga naar voetnoot13
Wat lust uw' jeught aen Phoebus suster bindt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wiens spoor ghy volght, daer sy haer brooskens set,Ga naar voetnoot15
Ist om dat ghy dy dus geruster vindt,Ga naar voetnoot16
En schept geneugt als ghy aen 't jagen tyt,Ga naar voetnoot17
Te steuren 'twilt dat uwe lagen myd.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 498]
| |
Wat lust kan 't syn te volgen winden gau,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ter jacht en voor den beet van t'wilde swyn,
Te duchten dan in els oft linden schau,Ga naar voetnoot21
Schier ademloos te wenschen stil te zyn,Ga naar voetnoot22
Wat lust is 't als u rey te gader dringt,Ga naar voetnoot23
En hygt na 't nat dat uyt syne ader springt.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Tis gruwelyck onnoosler dieren hol,
Kryg aen te doen en tgroen te sprengen rood
Van heyligh bloedt en dus te swieren dol,Ga naar voetnoot27
Int bosch en voor u vrou te brengen dood,Ga naar voetnoot28
Haes hind of hert, dat in syn nooden vaeck,
30[regelnummer]
Veel tranen schreydt, en weckt der goden wraeck.Ga naar voetnoot29-30
Comt schuwe maegd uyt s'wouts schuylwincklen voort,Ga naar voetnoot31
Leg af tgeen bet der krygerinnen past.Ga naar voetnoot32
Spriet boog en pylen diemen rinckelen hoort,
Leent wyse t'oor, aenvaert der minnen last,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Doolt met de rest en borgers seden hout,Ga naar voetnoot35
Daer Venus volckryck groote steden bout.
Eer Cynthia schept uyt haer broeders schyn,Ga naar voetnoot37
Tot negenwerf een rond geweven vlam,
Sult gy getelt met andre moeders syn,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Als 't zieltge dat uyt vw zyn leven nam,Ga naar voetnoot40
Hangt aen u speen en koost en dertel steent,
Of in u schoot van weelde spertel beent.
I.V. Vondel.
|
|