Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 358]
[p. 358]

Elias.



illustratie
ECCLE. 48.Ga naar voetnoot*


De Propheet Elyas brack voort gelyck als een vyer, en zijn woord brande als een fackel.Ga naar voetnoot**
[pagina 359]
[p. 359]

D' opgenomene.

 
Den Hemel, als ick sprack, ontzeyde 't aerdrijck regen:Ga naar voetnootVs. 1
 
Dies aende beke Crith ick wachte 's Heeren zegen:Ga naar voetnootvs. 2
 
Daer 't zilver vande vliet my streckte lavenis,
 
En van twee raven steeds verzorght wierd mynen disch.
5[regelnummer]
Als 't vocht was opgedroogt, myn spoor nae Zarpath streckte,Ga naar voetnootvs. 5
 
Alwaer een heyl'ge weeuw haer joncxste tafel deckte:Ga naar voetnootvs. 6
 
Doch haer barmhertigheyd die my geherberght had,Ga naar voetnootvs. 7
 
Noyt meel, noch oly faelde, in kruycke, noch in kad;Ga naar voetnootvs. 8
 
En als zijn doodsnack gaf de zoon van myn weerdinne,Ga naar voetnootvs. 9
10[regelnummer]
Op myn verzoeck hem God van nieuws blies 't leven inne.Ga naar voetnootvs. 10
 
De Priest'ren Baals ick verwon met d'hulpe Gods,Ga naar voetnootvs. 11-vlgg.
 
Doen 'tvuyr om 't altaer spoockte op Carmels hooge rotz,Ga naar voetnootvs. 12
 
Daer myn gebed opsteegh, en der SamaritanenGa naar voetnootvs. 13
 
Aemachtigheyd versloegh met langh gewenschte tranen.Ga naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
Noch weeck ick Iesabel, als my in hongersnoodGa naar voetnootvs. 15
 
Bracht d'Engel Gods een flessche en Hemels wittebrood,Ga naar voetnootvs. 16
 
Waer mee' myn hert vertroost een daghvaert kost verdragenGa naar voetnootvs. 17
 
Van nachten viermael thien, en effen zo veel dagen,
 
Tot dat ick d'heuvel Gods genaeckte, en zagh een vonckGa naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
Van 's Heeren heerlijckheyd op 'truym voor mijn spelonck:Ga naar voetnootvs. 20
 
Daer my Iehova strengh te last leght zynent halvenGa naar voetnootvs. 21
 
Hazaël, en Iehu tot Koningen te zalven,Ga naar voetnootvs. 22
 
Elisa tot Propheet. nae zagh ick Naboths druck,Ga naar voetnootvs. 23
 
Den vloeck van Iesabel, en Achabs ongeluck.Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Ahasia vernam van my door zijne bodenGa naar voetnootvs. 25
 
Dat hy Baalzebub vergeefs smeeckte in 's doods nooden:
 
Zyn hooftlie die hy zond om my te grijpen stuyrGa naar voetnootvs. 27
 
Ick blaeckte tot tweemael met eyslijck Hemels vuyr,Ga naar voetnootvs. 28
 
De derde ick in genade ontfingh, en zagh verbolgenGa naar voetnootvs. 29
30[regelnummer]
Hoe 't hof eer lange in rouw 't gebalsemt lijck zouw volgen.Ga naar voetnootvs. 30
 
Niet langh na dezen God my in een koetze opnam,Ga naar voetnootvs. 31
 
Wiens peerden schuymden vuyr, wiens wielen waren vlam:Ga naar voetnootvs. 32
 
En zagh van boven af den anderen Elyas,Ga naar voetnootvs. 33
 
En naemaels op 't gebergt de klaerheyd van Messias.Ga naar voetnootvs. 34
voetnoot*
Eccle. 48: Ecclesiasticus hfst. 48 (vs. 1).
voetnoot**
brack voort: sloeg uit.
voetnootVs. 1
zie 3 Kon. 17; als: toen; ontzeyde: weigerde.
voetnootvs. 2
Hijzelf verborg zich aan de beek Carith (Crith) tegenover de Jordaan.
voetnootvs. 5
Toen 't water in de beek was opgedroogd; Zarpath = Sarepta in Phenicië.
voetnootvs. 6
joncxste: laatste; ze had maar voorraad voor eén keer (3 Kon. 17:12).
voetnootvs. 7
haer barmhertigheyd: aan haar barmhartigheid, aan haar de barmhartige.
voetnootvs. 8
faelde: ontbrak; kad: kruik ('n Hebreeuws woord); tot de dag waarop God weer regen gaf, bleef 't meelvat en de oliekruik gevuld.
voetnootvs. 9
doodsnack: doodsnik (zie Hier. Verw. op vs. 898).
voetnootvs. 10
van nieuws: op nieuw.
voetnootvs. 11-vlgg.
3 Kon. 18:23-38; Baals uitspr. Baäls.
voetnootvs. 12
'tvuyr dat op Elias' gebed uit de hemel viel.
voetnootvs. 13
Daer: waar; Samaritanen: Israëlieten (Koning Achab zetelde in Samaría).
voetnootvs. 14
Aemachtigheyd versloegh: dorst leste; tranen: regen.
voetnootvs. 15
Noch weeck ick Iesabel: toch ontweek ik (de goddeloze) Jezabel, die hem met de dood dreigde, omdat hij de Baälpriesters had laten ter dood brengen (3 Kon. 19).
voetnootvs. 16
een flessche: 'n kruik water.
voetnootvs. 17
daghvaert: reis.
voetnootvs. 19
d'heuvel Gods: de Horeb; een vonck: 'n (enkele) straal (3 Kon. 19:9-vlgg.).
voetnootvs. 20
op 'truym: voor de ingang.
voetnootvs. 21
zynent halven: uit zijn naam.
voetnootvs. 22
Hazaël tot koning van Syrië en Jehu van Israël.
voetnootvs. 23
Elisa: Eliséus; nae: daarna; Naboth werd, omdat ie weigerde z'n wijngaard aan Achab af te staan, vals beschuldigd en gestenigd (3 Kon. 21).
voetnootvs. 24
Elias voorspelde aan Jezabel en Achab hun rampzalige dood.
voetnootvs. 25
Ahasia (Hebreeuwse vorm): Ochozías, Achab's zoon, zond in z'n ziekte boden om Beëlzebub 's hulp (Baälzebub, de Filistijnse zonnegod); Elias voorspelde z'n aanstaande dood. Vertoornd zond hij 'n hoofdman met soldaten om Elias te grijpen; God's bliksemvuur doodde ze.
voetnootvs. 27
stuyr: stuurs, ruw.
voetnootvs. 28
blaeckte: verteerde, verdelgde.
voetnootvs. 29
De derde hoofdman, die zich ootmoedig voor God gedroeg; verbolgen: ontsteld.
voetnootvs. 30
eer lange: weldra (Elias zag in 'n gezicht de begrafenis van de koning).
voetnootvs. 31
na dezen: hier na.
voetnootvs. 32
Op 'n wagen van vuur en paarden van vuur (4 Kon. 2:11) zie Enoch blz. 322.
voetnootvs. 33
den anderen Elyas: d.i. Eliséus, zijn opvolger.
voetnootvs. 34
op 't gebergt: d.i. op de Thabor (Matth. 17:1-3), zie Mozes blz. 338.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken