De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 752]
| |
118. Den wreeden verouderden Leeuw.Ga naar voetnoot*1 Even alsoo ist een Vorst in Sicilia ghegaen, die sonder eenighe ghenaed ende barm- 2 hertigheyt veel jaren in zijn regeringh de ondersaten als een Tyran gheplaegt, ende 3 ghequelt had. Welcke Tyrannije hem namaels tot groote schade heeft gedijet: want 4 hij worde daerom van haer verjaegt, ende van elckeen hulp ende troostloos gelaten, 5 dies hij in zijn grijse ouderdom honger, ende kommer lijden moeste. PLVTARCHVS. | |
[pagina 753]
| |
CXVIII
De Koninghlijcke Leeuw, die in zijn frissche dagenGa naar voetnoot1
Al't andere ghediert plagh wreedelijck te plaghen,
Ontzien worde' om zijn moort en strenghe Tyrannij;Ga naar voetnoot3
Dies zidderde' elck bevreest voor zijne rasernij:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Nu zijnde traegh en swack, van alle man verstoten,Ga naar voetnoot5
Veracht werdt en beschimpt van al zijn Rijcx ghenoten.
Dies d'een uyt ouden haet, wijst hem zijn staelen voet,Ga naar voetnoot7
En d'ander wrockigh toont hem zijn ijvoyren hoet.Ga naar voetnoot8
Elck juyght, om dat hij moet in bittere' armoe leven:
10[regelnummer]
Nu vleyt hij hulpeloos, die't eertijts al deed beven.Ga naar voetnoot10
Soo dat hij sonder troost, verwacht in zijne noodtGa naar voetnoot11
Zijn quijnende' ouderdom te scheyden met de doodt.Ga naar voetnoot12
‘Zoo steunt de stoute mensch op rijckdom en op krachten:Ga naar voetnoot13
‘Verdruckt en vilt bij nae zijn minder met verachten:
15[regelnummer]
‘Hout dien hij overmagh geduyrichlijck in angst,Ga naar voetnoot15
‘En toont zich als den Leeuwe', heer' inder dieren vangst:Ga naar voetnoot16
‘Stelt 'trecht naer zijnen zin, daer d'arme moet om treuren,Ga naar voetnoot17
‘En schraept in zijnen sack, al wat hem komt te veuren;Ga naar voetnoot18
‘Dies als hij comt in noot, dan is een ijder t'soeck:Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘Want hij laedt op zijn hals den welverdienden vloeck.
|
|