De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 742]
| |
113. Den Haen, en den Diamandt.Ga naar voetnoot*1 Ghelijck desen Haen, soo zijn die van Peru ende Japonia ghezint. Want al ist dat zij 't 2 suyverste gout, ende zilver ende edelgesteenten vinden, soo achten zij't doch weynigh, 3 ja seggen, Het waer ons beter ende profijtelijcker, hadden wij rog, of terwe in ons 4 landt gevonden. ANNALES NOVI ORBIS. 5 Crates groote rijckdom verkregen hebbende, heeft die selve niet alleen veracht, maer 6 oock in de Zee geworpen. Beter ist (seyde hij) dat ick u verdrencke, als dat ghij mij 7 verderft. | |
[pagina 743]
| |
CXIII
De krijghsche en strijdbaere' Haene' al krabbelend' met spooren,Ga naar voetnoot1
Soect in het vuyle slick, ontrent de Goysche kant,Ga naar voetnoot2
Nae haver of nae kaff, nae boeck-weyt of nae kooren;
Terwijl hij't kostjen soeckt, vindt hij een Diamant.
5[regelnummer]
Sprack, Wat magh mij 'tIuweel (dus cierelijck) vermaken,Ga naar voetnoot5
Dat d'ooghen wel verfraeyt, en lonckt mij lieflijck an?Ga naar voetnoot6
Ick soeck slechts kaff en graen, om aen den kost te raken:
Dees pracht en overdaed daer heb ick 'twalghen van.Ga naar voetnoot8
‘Ghekroonde Vogel wijs! kont ghij dijn meerder leeren,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
‘Haer wulpsche dartelheyt, en diere pronckerijGa naar voetnoot10
‘Verachten en vertreen? dus mensche wilt u keeren,Ga naar voetnoot11
‘En spiegelt doch aen hem u prael en hoverdij.Ga naar voetnoot12
‘De Peerle' is oock de konst der wijse en hooghgheleerde,Ga naar voetnoot13
‘Die van d'onwetende' Haen verniet wort en verneert:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Vytwendighlijck, en is cieraet van geender weerde,Ga naar voetnoot15
‘Soo ghij inwendichlijck nootdrufticheyt ontbeert.Ga naar voetnoot16
|
|