De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 718]
| |
101. Ouden Man en Dood.Ga naar voetnoot*1 Sulck een gelegentheyt had het met den wereltwijsen man Antisthene. want als 2 dese in een sware krancheyt was gevallen, ende groote smerten leedt, soo wenschte 3 hij te sterven, om alsoo vande smerten vrij te zijn. Als nu Diogenes dit vernam, liep 4 hij tot hem met een bloote ponjaert, om hem van al zijn smerten te helpen. Doe 5 verschrickte Antisthenes, ende seyde: dat hij niet begeerde te sterven, maer dat 6 Diogenes zick zijner smerten wilde annemen. LAERTIVS. | |
[pagina 719]
| |
CI
Een stock-oud Reyziger lancx onghebaende weghen,
Met een zwaerwichtigh pack zich vond geheel verlegen:Ga naar voetnoot2
De last hem overweeght, hij ziet des weeghs geen eynd:Ga naar voetnoot3
Hij zucht, hij hijght, hij steent vol kommer en ellend.
5[regelnummer]
Ten laetsten afgemat aenvanght hij dus te klaghen:Ga naar voetnoot5
Ghebeurt u dan geen rust, zelfs in uwe oude daghen?Ga naar voetnoot6
Wast daerom dat ghij voor vele andren overschoot,Ga naar voetnoot7
Die langh verbeten zijn van d'onverwachte Dood?Ga naar voetnoot8
O aenghename Dood! leent 'toor tot mijn ghebeden,
10[regelnummer]
Helpt een onzaligh man uyt zijn katijvigheden.Ga naar voetnoot10
De Dood verhoort zijn klacht, en voor zijn aenghezicht
Haer schrickelijck vertoont met eenen stalen schicht.Ga naar voetnoot12
Dies schrickt den ouden-stock, en bid met groot vervaren,Ga naar voetnoot13
Erbarmt mijns ouderdoms, en wilt mij noch wat sparen:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ick wenschte alleen om u, vermits mij hulp ghebrack,Ga naar voetnoot15
En mij te bange viel mijn zwaer-geladen pack.Ga naar voetnoot16
‘Zoo dwijnt d'een zwarigheyd, die groot scheen in onz' oogen,Ga naar voetnoot17
‘Wanneer een grooter zich koomt levendigh vertoogen.Ga naar voetnoot18
‘Men roept wel om de dood, uyt onkunde, en verdriet;
20[regelnummer]
‘Maer treetse voor den dagh, zeer snel men voor haer vlied.
|
|