De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 708]
| |
96. Jupiter en de honich Bije.Ga naar voetnoot*1 Ghelijck dese Bijen, soo wraeck-gierigh waren de leerjongeren Christi. want als 2 Christus haer voor henen sandt in Samariam, ende dat de Samaritanen haer niet 3 alleen niet herberghen wilden, maer heel qualijck bejeghenden, ende onvriendlijck 4 afwesen, soo quamen zij, ende baden Christum, dat hij hun macht wilde geven, dat 5 zij 'tvier vanden hemel op haer mochten doen vallen, ende haer altsamen verbranden. 6 Daerop hen Christus antwoorde, dat sulcken straf niet alleen te swaer, maer oock haer 7 begeeren gants onbillijck was, ja dat zij niet wisten van wat Geest zij waren. LVCAE 9. | |
[pagina 709]
| |
XCVI
Der Bijen Koningh trots, van grootsheyd uytghelaten,Ga naar voetnoot1
Boodt Jupiter beveynst een gift van honigh-raten,Ga naar voetnoot2
En bad met eenen dat t'hoogh vierschaer vande GoonGa naar voetnoot3
Hem gunde dat hij mocht met zijnen angel doonGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Al wie van honigh quam onblooten zijne korven:Ga naar voetnoot5
Maer heeft van 'shemels troon deze antwoord flucx verworven:Ga naar voetnoot6
'tGeschenck dat ghij mij brengt mij zonderling behaeght,Ga naar voetnoot7
Maer 'tgeen ghij van mij bid, en daer ghij mij om vraeght,
Dat ghij een ander met u prickel mocht doen treuren,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat overkome u zelfs, dat moet u zelfs ghebeuren.Ga naar voetnoot10
Want als ghij andren quest, 'tzij met, 'tzij zonder schult,Ga naar voetnoot11
Zoo zweere ick dat ghij flucx dit leven sterven zult.Ga naar voetnoot12
‘Die nae de sterren zend zijn vuyrighe ghebeden,Ga naar voetnoot13
‘Om zijn wraeckgierigheyd aen ymand te besteden,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Zal missen niet alleen tgeen dat hij heeft ghebeen,Ga naar voetnoot15
‘Maer voelen zelfs op't hooft den opgheworpen steen.
|
|