De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 706]
| |
95. Jupiter en de Slanghe.Ga naar voetnoot*1 Op dese wijse gingh het toe met de gaven die Alexandro Magno op zijn bruylof 2 ghepresenteert wierden. Want soo haest de mare voor den man quam, dat Alexander 3 Magnus aen Statyram Darij dochter wilde hijlicken, soo hebben veel machtighe 4 Potentaten groote Gaven bereyt, ende teghen de bruylofs feeste Alexandrum Magnum 5 daermede vereert. Maer alsoo Alexander mercte dat sommige met een valsch hert 6 haer geschencken presenteerden, soo heeft hij sulcke niet willen ontfanghen, maer 7 die selve met den genen diese brachten teghelijck verworpen. ATHENAEVS. | |
[pagina 707]
| |
XCV
De Blixem-drager heeft den choor der Hemel-GodenGa naar voetnoot1
Op een zeer groot bancket heel vrundlijck laten nooden:Ga naar voetnoot2
Neptunus flucx ter feest met zijnen drijtand quam,Ga naar voetnoot3
En Mars noch vocht van't bloed, en van het krijgen gram;Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Apollo met de glans van zijn doorluchte stralen,Ga naar voetnoot5
Met al de Water-Goon en Nymphen vande dalen.
Zoo flucx't ghediert vernam het heerlijck avondmael;
Elck een zijn giften bracht op 'shemels opper-zael.
't Was Jupiter zeer lieff, hij heeft s'in danck ontfanghen.
10[regelnummer]
Ten lesten met een Roos quam een der Water-slanghen:
Maer Jupiter, beducht dat eenigh boos venijn
Mocht onder's Roozen blaen en steel gestreken zijn,Ga naar voetnoot12
‘Heeft dit geschenck ontzeyd. Ghij die de Goon wilt eerenGa naar voetnoot13
‘Met een oprecht ghemoed, wilt u ten hemel keeren.
15[regelnummer]
‘Want ijdel is de dienst die yemand hem bewijst,Ga naar voetnoot15
‘Wanneer hij uyt een boos en Godloos herte rijst.
|
|