De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 704]
| |
94. De Wolf vervolgt het Schaep.Ga naar voetnoot*1 Soo ist eenighe Roomsche soldaten vergaen. Want als Titus Vespasianus de Room- 2 sche Keyser Hierusalem beleghert had, drongh dat Roomsche krijgsvolck in't ver- 3 overen vande Stadt met alle macht op de Ioden. Ende als de Ioden t'gedrang niet 4 langher wederstaen conden, vluchteden zij inden Tempel om haer te salveren: maer 5 'tkrijgsvolck snelde haer soo na, dat zij haer haestlijck daer weder uyt maecten. Als nu 6 dat krijgsvolck met grooter onghestuymigheyd inden Tempel drong, nam het vier 7 rontom den Tempel alsoo de overhandt, dat zij de vlammen niet langer ontloopen 8 konden, maer in die selfde jammerlijck verbranden moesten. IOSEPHVS. | |
[pagina 705]
| |
XCIV
Den hongerighen Wolf, ter zijden weghgescholen,
Zagh een onnoozel Schaep lancx't open veld gaen dolen:Ga naar voetnoot2
Dies greetigh nae het aes hij aenghevloghen quam,Ga naar voetnoot3
En volghden op het spoor het weerloos vluchtigh Lam:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Het Vlies zijn leven zocht op't spoedighste te vrijden,Ga naar voetnoot5
En ziende een oud ghesticht ghetimmert wat ter zijden,Ga naar voetnoot6
Ter poorten inne vloot: dies Wolfaert op de hielGa naar voetnoot7
Zoo dapper metter vlucht ter deuren inne viel,Ga naar voetnoot8
Dat als hij binnen was, zij flucx is toeghevallen:Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dies spaerde hij 'tVlies uyt ancxt, en questen't niet met allen.Ga naar voetnoot10
‘De booze niet verschoont het bloed van 't vroom geslacht,Ga naar voetnoot11
‘Voor dat hij heeft zich zelfs in zwaer verdriet gebracht.
‘Zijn hongher is zoo groot, dat hij ten langhen lesten
‘Vergeet al tgeen hem dient ten goeden en ten besten.Ga naar voetnoot14
|
|