De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 694]
| |
89. Babiaen en de Aep.Ga naar voetnoot*1 Gelijck de Aep ende Kat haer aert niet laten: soo mede niet die boosaerdige menschen. 2 Sulcx bleeck aen Antoninus Caracalla Roomsche Keyser, die van natueren toornigh 3 was. Dese was in zijn jeughdt van Severo zijnen vader wel opghevoedt, ende van 4 goede leermeesters tot alle deughden ende vrije konsten onderwesen, ende gestiert: 5 daerin hij so toegenomen had, dat hij een goed Philosooph was, ende de meeste uren 6 des daegs daerin toebrachte, betoonde hem oock gants sachtmoedigh, ende melijdigh. 7 Ia als ymand veroordeelt, ende ter doodt gevoert worde, soo weende hij, ende keerder 8 zijn oogen af, op dat hij't bloedt niet en sage. Maer als hij namaels begost te rijden 9 ende te vechten, soo liet hij wel dra mercken, waertoe hij genatureert was: ende als 10 hij na zijns vaers doodt Keyser wierde, ende 'tsweerdt inde handt kreegh, soo vergat 11 hij metter haest alle sachtmoedigheyd, word een tyran, ende doode zijn broeder Getam, 12 ende zeer veel Roomsche Raets-heeren ende Burghers. SVIDAS. | |
[pagina 695]
| |
LXXXIX
Den Aep eens guychelaers bedreef zeer vreemde dingen,Ga naar voetnoot1
Met danssen in het perck, met beytelen, en springhen:Ga naar voetnoot2
T'nieuws-gierich malle volck zagh vast de bootsen aen,Ga naar voetnoot3
Elck was van lacchen schier de blijde ziele ontgaen.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Terwijl den Aep vast juyght, en volght op smeesters roepen,
Hij een fraey hierlantsch wijf ziet groote noten snoepen:Ga naar voetnoot6
Dies hij op't onverzienst nae haren schoot zich maeckt,Ga naar voetnoot7
En voor een wijl met haer zoet-apigh noten kraeckt:Ga naar voetnoot8
Ten lesten kraeckens moede (o seldsaem wonderheden!)Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Hij haren voorschoot licht, en toont haer naeckte leden.
D'omstanders lacchen vast om zulck een vreemt bedrijf,Ga naar voetnoot11
Dat haer van schaemte moet versteken 'tschaem-root wijf.Ga naar voetnoot12
‘Natuyre wort bedeckt door d' aenghewende zeden,Ga naar voetnoot13
‘Maer nimmer uytgheroyt door leeringhe of door reden:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Barst altijd erghens uyt, en brenght noch eens te pasGa naar voetnoot15
‘Het geen haer aenghe-erft, en aengheboren was.
|
|