De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 686]
| |
85. De Katt en de Ratten.Ga naar voetnoot*1 Alsulcken Kats-list heeft Mithridates ghebruyct, als hij Damatem, die teghen den 2 Coning Artaxerxem rebelleerde, wilde dooden. Want als hij mercte, dat hij hem in 3 een veldslagh niet sterck ghenoegh was, soo ghebruycte hij dese list. Hij maecte een 4 heymelijck bestandt met Artaxerxe, ende nam krijghs-volck an, ende stelde den dief, 5 als of hij oock, ghelijck Damates vanden Coning afghevallen ware. Nam oock inden 6 schijn, met goeden weten ende wille des Konings etlijcke Steden, ende vastigheden 7 in, ende gaf zick voor een vijand des Konings uyt: stond oock na een vriendlijck ghe- 8 spreck, ende alliantie met Damate te houden, ende zijn krijghsheyr bij het zijne te 9 voeghen, ende alsoo een heyrcracht uyt beyden teghen Artaxerxem te velde te bren- 10 ghen. Doch alsoo zij beyde sonder gheweer, ende wapen bij malkander quamen, ende 11 raedt hielden hoe zij de saeck souden aenlegghen, daerin Damates geern bewillighde, 12 soo verbergde Mithridates zijn wapen dicht bij haer t'samencomst. Na dat den raedt 13 nu, alst scheen, ghesloten was, scheyden zij van malkander: maer Mithridates comende 14 daer hij 't geweer ghelaten had, nam het, ende verberghd het onder zijn rock, keerde 15 terstond weder, ende riep Damatem te rugh, als of hij wat vergeten had, ende hem 16 noodigh had te spreken. Damates geen quaet vreesende, comt onghewapent, mey- 17 nende noch yet wat van hem te hooren: Mithridates grijpt het geweer, stoot het 18 Damati in't lijf, ende doode hem. PLVTARCHVS. | |
[pagina 687]
| |
LXXXV
Een stock-oud Katten-vel met kreupelheyd behangen,Ga naar voetnoot1
Van oudheyd Ratten kon noch langer Muyzen vanghen:Ga naar voetnoot2
t'Langhsteertighe ghebroet alst hier de snuf van kreegh,Ga naar voetnoot3
Haer hongher boeten aen het meel, en aen den deegh.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dit heeft die oude Kol tot in het hert verspeten,Ga naar voetnoot5
Om datze haer wackerheyd door d'oudheyd had vergeten:Ga naar voetnoot6
Maer evenwel bedacht een raed vol argh en list,Ga naar voetnoot7
Zij voeghde haer bij het meel, en school haer inde kist.Ga naar voetnoot8
De dieren die bij nacht nae haer ghewoonte quamen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Zij d'een nae d'ander heeft verslonden al te zamen.
‘De magher armoe verr de zatte weeld verkloeckt,Ga naar voetnoot11
‘En in den bittren nood en anxt veel listen zoeckt:
‘Al tgeen in weelde niet kan ons ghedachten roeren,Ga naar voetnoot13
‘Weet d'armoe noch in nood scherpzinnigh uyt te voeren.Ga naar voetnoot14
|
|