De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 684]
| |
84. De Katte en den Haen.Ga naar voetnoot*1 Alsoo heeft die vermaerde Tyran Dionysius Siculus met de Burghers te Regio in Sicilia 2 omgegaen. Want hij verweet hun grootelijcx, dat niemand vande Burgers hem zijn 3 dochter ten wijve geven wilde. Daerop de Burgers antwoorden: dattet geen ge- 4 bruyck was, dat eens Burgers dochter eens Konings huysvrou ware. Hiertegen seyd 5 den Tyran: 'ten is oock geen gebruyck, datmen mij wat weygheren soude. Belegerde 6 daerop de stadt, ende benaude de Burghers alsoo, dat zij met groot geldt de vrede 7 moesten koopen. Niet zeer lang daer nae begeerde hij van haer, zij souden hem met 8 koren voorzien. De Burghers seyden: 'twas in haer vermoghen niet, hem soo grooten 9 hulp te doen. De Tyran antwoorde: zijt ghij te arm mij dat koren te geven, soo ben 10 ick rijck genoegh u krijgh aen te doen: belegerde daerop de Stadt op een nieu, plun- 11 dertse, ende beroofdse, ende bracht de Burgers om. DIODORUS Lib. 14. | |
[pagina 685]
| |
LXXXIIII
De klauterende Kat een Haen hadde opgegrepen,
En in haer pooten hielt hem vast en stijf ghenepen:
Bloed-schender, (zeyde zij,) hoereerder, razebol,Ga naar voetnoot3
Ghij hebt, ghij hebt nu uytghespeelt uws levens rol:
5[regelnummer]
Ghij hebt de dood verschult: deese oogen zuldij luycken,Ga naar voetnoot5
En meer u moeder noch u suster niet ghebruycken,Ga naar voetnoot6
Om uwer geylen lust met haer te blusschen uyt.Ga naar voetnoot7
Ghij zult vroeghmorgens niet meer maecken groot geluyt,Ga naar voetnoot8
Noch in haer zoetste rust de slapers komen stooren.
10[regelnummer]
Dies Koppen om 'tontgaen des Katten heeten toren,Ga naar voetnoot10
Zijn onschult maeckte, dat hij't niet en was alleen,Ga naar voetnoot11
Maer zulcx met al de rest der voglen had ghemeen.Ga naar voetnoot12
De Katt en luystert noch nae onschult, noch gheweten:Ga naar voetnoot13
Maer heeft der Hinnen-Boel op staende voet verbeten.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Wie ymand haten wil, en is tot wraeck ghezind,
‘Al lichtelijcken een ghevonden oorzaeck vind:Ga naar voetnoot16
‘Geen onschuld gelden magh in't vierschaer der tyrannen,Ga naar voetnoot17
‘Daer reen en billijckheyd van ouds is uytghebannen.Ga naar voetnoot18
|
|