De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 672]
| |
78. De Vos, Hond en Haese.Ga naar voetnoot*1 Derghelijcke bedroch bevindt zich aller tijdt toeghedraghen te hebben: dan als veele 2 menschen verrascht en in perijkel ghecomen zijn, weten zij fijntjens haer aenstaende 3 perijkel op een ander te schuyven en haer daer soetjens uyt te draeyen, brenghende 4 een ander in ghelijcke ghevaer. Dit is een rechte Vosse list. | |
[pagina 673]
| |
LXXVIII
T'loos Reyntien eenen Dogh opt onverzienste ontmoeten:Ga naar voetnoot1
De Dogh die wilde aen hem zijn graghen honger boeten.Ga naar voetnoot2
Dies Reynaert in ghevaer, hielt met hem deze spraeck:Ga naar voetnoot3
Ghelooft mij, joncker Dogh, van wonder quaden smaeckGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ist harde Vossen vleesch, en qualijck om verdraghen:Ga naar voetnoot5
T'bezwaert, en koockt gants niet in hongherighe maghen.Ga naar voetnoot6
Maer zoo u vleesch ghelust of eenigh lecker aes,Ga naar voetnoot7
Ziet daer loopt wel te passe een langh-gheoorden Haes:Ga naar voetnoot8
Zijn vleesch is delicaet, en laet zich lieflijck stoven,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Het is 'tghezochtste wilt in aller Princen hoven.Ga naar voetnoot10
De Dogh hier door beweeght, nae't Haesken henen spoed,Ga naar voetnoot11
'tWelck vluchtigh hem ontspringht, gelijck oock Reynaert doet;Ga naar voetnoot12
Die veylich bij den Haes in schaduwe ghezetenGa naar voetnoot13
Zijn ontrouwe en verraet van't Haesken word verweten.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
O Cort-steert (zeght de Vos) ghenoeghdy quaelijck noch?Ga naar voetnoot15
Ick prees u edel vleesch op 'thooghste voor den Dogh.
‘Zoo handlen zulcke die haer naesten noch bezwaren,Ga naar voetnoot17
‘Op datze in lijfs ghevaer haer zelven slechts bewaren.Ga naar voetnoot18
‘De schalcke heeft om de brand zijns nabuurs geen geklagh,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘Als hij zich veyligh bij de kolen warmen magh.
|
|