De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 670]
| |
77. De Wolf, 'tVosken en de Harder.Ga naar voetnoot*1 Als Musulmanes een broeder Bajazetis I. Turcxschen Keysers voor zijn broeder Mose, 2 die hem socht te dooden, uyt het landt vloot, soo word hij van eenige Turcken op de 3 wegh bekent, die hem terstont vingen ende Mosi overleverden, hopende groote gunst 4 ende vergeldingh te verkrijgen. Moses nu neemt zijn broeder van dese verraders, ende 5 laet hem stracx worghen; maer de verraders laet hij allegader met haer wijven, kin- 6 deren, ende vrienden, ende haer gantsche geslacht levendigh verbranden. CHALCOCONDYLAS LIB. 4. | |
[pagina 671]
| |
LXXVII
De Wolf in d'afgrond van een holle rootze speelden,Ga naar voetnoot1
Van voorraet wel verzorght, en zwom in duyzent weelden.Ga naar voetnoot2
De Vos, die bij gheval passeerde lancx het gat,
Den Wolf om weynigh spijze en voedzel vrundlijck bad.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Maer Wolfaert veel te gier, en vreemt van medelijden,Ga naar voetnoot5
Liet Reynaert onghetroost, en zagh hem aen ter zijden:Ga naar voetnoot6
De looze Vos, om zich te wreken van dien smaet,
Wees d'Herder t'Wolven hol, uyt doodelijcken haet.
De Wolf gheraeckt om hals, en Reyntien nood zich zelvenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Op't wiltbraed, dat hij vind in 'shollen klip ghewelven:Ga naar voetnoot10
Verbrast hem aen het vet, zoo dat hij selfs (helaes!)Ga naar voetnoot11
Ten lesten deerlijck word der feller honden aes.
‘Al wie uyt nijdigheyd een ander neemt te plaghen,Ga naar voetnoot13
‘Een beudel word zijns zelfs, en zal veel smerten draghen.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘De nijdighe zich zelfs noch andren deughd betoont,Ga naar voetnoot15
‘Om andren leet te doen hem zelven niet verschoont.Ga naar voetnoot16
|
|