De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 650]
| |
67. Satyr en Boer.Ga naar voetnoot*1 Emanuel de Griexsche Keyser heeft hem in een saeck kout ende warm, vrient ende 2 vijand betoont. Want als de Keyser Conradus met zijn krijgsheyr in Palaestinam trock, 3 steld hij hem zeer ghedienstigh ende mild aen, liet hem veel meels ende allerley 4 Proviand toevoeren. Doch mengde dat meel met calck, daer van de krijghslieden 5 groote cranckheden ende schade kregen. Als nu Conradus dit vernam, te weten, dat 6 Emanuel vriendlijck van woorden ende vijandlijck in't werck was, so maecte hij hem 7 haest van daer, ende wilde hem niet langer betrouwen. SABELLICUS. | |
[pagina 651]
| |
LXVII
Een Land-man vond in't wout een ruyghen Satyr dolen,Ga naar voetnoot1
Die dood van koude schier zat in een hol ghescholen,
Hij bracht hem in zijn huys en deed hem goede cier:Ga naar voetnoot3
De Satyr, boven mensch en onder als een dier,
5[regelnummer]
Ghemerck nam, dat de Boer om d'handen te beschermenGa naar voetnoot5
In zijne vuysten blies, op dat hij mocht verwermen
Zijn kneuckels schier verstijft van koude op twindigh veld:Ga naar voetnoot7
Oock zagh hij dat de spijze op 'stafels rugh ghesteld,Ga naar voetnoot8
Door 'sBoeren adem d'hett' en brand werd afgheblazen:Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Verwondert overzulcx, began hij te verbazen,Ga naar voetnoot10
En vloot ter deuren uyt, beducht voor 'slijfs verlies,Ga naar voetnoot11
Om datmer koude en hett met eenen adem blies.Ga naar voetnoot12
‘Die in d'een hand het vuyr in d'ander 'twater houden,
‘De wijzeman bedacht voorzichtelijck oyt schouden:Ga naar voetnoot13-14
15[regelnummer]
‘Want oft haer wezen schoon niet toont als liefde en jonst,Ga naar voetnoot15
‘Zoo zijnze doch niet vrij van booze toover-konst.Ga naar voetnoot16
|
|