De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 646]
| |
65. Boer ende Muysken.Ga naar voetnoot*1 Nero was wel geen boer, maer een Roomsch Keyser, doch had desen Boers aert ende 2 eyghenschap aen hem. Want als hij gelijck een droncken bout, ende gulzighe boer 3 door een onzinnigheyt zijn eyghen Palleys, met de Stadt Roomen in brandt had laten 4 steken, soo heeft hij alle die haer met de vlucht salveren wilden, weder te rugh ge- 5 dreven ende in't vier laten jaghen. IN'T LEVEN NERONIS. | |
[pagina 647]
| |
LXV
Een ruyghe Droncken-bloet, die stonck van jopen bieren,Ga naar voetnoot1
Den dagh van zijn geboort gewoonlijck was te vieren:Ga naar voetnoot2
En rechten jaerlijcx toe een groote Bacchus feest,Ga naar voetnoot3
Daer't al ter maeltijd quam wat vrolijck was van geest.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Voor't huys hij tot triumph een eycken vuyr deed blaecken,Ga naar voetnoot5
Om al den heelen choor der slempers te vermaken.Ga naar voetnoot6
Maer als eens bij gheval den Noordenwind op stack,Ga naar voetnoot7
En d'opghestegen vlam sloegh in het rieten dack,
De kermis was ghesteurt, thuys branden lichter laghen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
De gasten vloden wech, verbaest en heel verslaghen.
Een Muysken om t'ontgaen die hongerighe vlam,
In't midden uyt den brand verbaest ghevloden quam.
Den Huys-heer zat van bier, en vol en dol beschoncken
Greep 'tMuysken by den steert, en werp het in de voncken:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En riep, O ontrou gast! waer hebbe ick oyt verschuld,Ga naar voetnoot15
Dat ghij in onspoed mij zoo haest verlaten zult?Ga naar voetnoot16
‘Die't Avonthuur toelacht geen vrunden en ontbreken,
‘Zoo lange als zijn planeet blijft een gheluckigh teecken:Ga naar voetnoot18
‘Maer als Fortuyn den neck op't onverzienste wend,
20[regelnummer]
‘Hem naulijcx eenen vrund van zoo veel vrunden kent.
|
|