De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 642]
| |
63. Stier en Ram.Ga naar voetnoot*1 Soo ist den zeer treffelijcken heldt Judae Machabaeo gegaen. Want of hij wel door 2 Gods sonderlinge genade, een dapper onvertsaegt ghemoedt ende groote stercte 3 had, soo dat veel Koningen ende Vorsten voor hem vreesden; soo ist nochtans, dat 4 hij zick alteveel op zijn manhaftigh ende stoutmoedigh hert verliet, ende sonder 5 noodt aen een zeer stercken vijandt waegde, hij vanden selven is verslagen ende 6 omghebraght. 1. MACHAB. 9. | |
[pagina 643]
| |
LXIII
De kromghehoornde Ram begeerde dat de bendenGa naar voetnoot1
Der witghewolden hem als haren Koningh kenden,Ga naar voetnoot2
Vermits zijn voorhooft met twee hoornen was verzien,Ga naar voetnoot3
Waermede in tijd van nood hij dapper weyr mocht bien.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
T'ontwapent weyrloos vee, de witghewolde VliezenGa naar voetnoot5
Ghenoodzaeckt uyt ontzagh den Ram tot hooft te kiezen,Ga naar voetnoot6
Bestemden zijnen eysch: de Bock uyt hoovaerdijGa naar voetnoot7
Om t'erven noch een rijck, en grooter heerschappij,
Den Stier ten strijde uytdaeghde, en dacht hem te verkloecken.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Het groote beest ghereed niet verre en was te zoecken,Ga naar voetnoot10
Maer liep den Ram op 'tlijf, al wat hij rennen mocht,Ga naar voetnoot11
Die flucx verslaghen stack de beenen inde locht.Ga naar voetnoot12
‘Wie boven zijne macht te stout en zeer vermeten
‘Eens anders kracht bespot, en gaet zich self vergeten,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Veel lichter als hij waent vernedert worden zal:
‘Want hooghmoed (zoomen zeght) gaet altijd voor den val.Ga naar voetnoot16
|
|